Muziek: Ultima Volta van Ludovico Einaudi
“Gaat u zitten zuster.”
Patrick voelt haar behoedzaamheid. De geneesheer-directeur is geen gemakkelijke. Bovendien weet hij alles wat er in het ziekenhuis omgaat.
“Ik heb vernomen dat u voornemens bent om te gaan trouwen,” hij slaakt een zucht, “u weet wat dan de normale gang van zaken is.”
“Jawel, mijnheer,” klinkt het benepen.
“Geen zorgen, meisje. De liefde is mooi en ik kan me levendig indenken dat je een leven met een partner wilt,” een lichte aarzeling, “en misschien met kinderen. Dat is toch de natuurlijke gang van zaken voor een vrouw, nietwaar?”
“Jawel, mijnheer.” Hoezo natuurlijk? flitst haar gedachte, het is me overkomen. Moeder Natuur was genadeloos.
“Toch vind ik het jammer. Je doet het uitstekend op de opleiding, de afdeling verheugde zich op je indiensttreding. Het is niet anders. Jammer genoeg,” de man dempt zijn stem, “ik hoop dat we als maatschappij nog eens verder komen dan in hoekstenen te denken. Er zijn nog veel meer stenen nodig voor de opbouw van het huis van onze samenleving. We kunnen verpleegkundigen zoals jij goed gebruiken en ik ben ervan overtuigd dat dit vak en moederschap te combineren zijn als de mannenbroeders eens een keertje niet aan hun status denken. Een man kan ook luiers verschonen en een baby in bed leggen.”
“Kunt u geen uitzondering maken?”
“Als ik het voor het zeggen had, ja. Maar we hebben een bestuur met sterke banden met de kerk. Getrouwde vrouwen horen thuis, is hun mening. Huishouden en kinderen zijn niet te combineren met nachtdiensten en noodoproep. Het spijt me, echt.”
Verdriet spoelt als een vloedgolf door haar heen. Hij voelt zich benauwd, ze heeft gekozen om hem te voldragen, ja, maar ze had zich zo intens op die loopbaan verheugd, haar hart en ziel waren eraan toegewijd. Is hij de schuld daarvan? Zou ze hem dat voor de voeten gooien? Een moment heeft hij spijt van zijn keuze voor dit ouderpaar. Nee, zinvol is dat niet, de keus is gevallen, hij moet het nemen zoals het komt.
“Het spijt mij ook,” ze vecht tegen tranen, “ik ben u dankbaar dat u destijds mijn ouders heeft overtuigd om me de opleiding te laten doen. Ik heb een ontzettend mooie tijd gehad en veel geleerd. Maar ja, dit had ik niet voorzien.”
“We zullen een gelukwens sturen voor je bruiloft. Per die datum eindigt dan onze opleidingsovereenkomst.”
Met een loodzwaar hart verlaat ze het kantoor.
***
Dat verdriet is bij haar gebleven. Hij voelt het ook nu bij tijd en wijle, het knagende gevoel te zijn overgeleverd aan maatschappelijke gewoonten en bekrompenheid. Ze ziet zichzelf niet als onderdanige huisvrouw die hardwerkend in de schaduw blijft. Ze wil iets betekenen, buiten de deur, iets dat ze zelf heeft veroverd.
En nu… Hij herinnert zich een trouwdag.