
Muziek: Window of my Eye van Cuby and The Blizzards
31 Augustus 1973
Eerste sessie bij het Medisch Opvoedkundig Bureau. Voor de komende tijd is het iedere week raak, gelukkig past het een beetje met mijn lesrooster, anders red ik het niet, dat hele eind fietsen.
Raar, ik voelde me er niet lekker bij. We moesten iets zeggen tegen elkaar. Iets dat we belangrijk vinden. Weet ik veel? Als ik iets tegen mijn zus zeg, hebben we binnen de kortste keren ruzie, dus dat zal wel niet belangrijk zijn. Tegen Ma durf ik helemaal niks te zeggen, ze onthoudt alles en dat krijg je later op je brood. Pa is wel Oké. Maar ik weet het niet… Waarom is dit allemaal, wat is er mis? Ja, het is niet altijd gezellig thuis, maar waarom willen ze dat weten? Wordt het daar beter van? En Chantal? Ja, ik lees haar weleens voor, dat vindt ze leuk. Maar moeilijk praten tegen elkaar? Dat doen we gelukkig niet.
Die vent die het gesprek leidt, lijkt een beetje op de leraar van Wiskunde 2. Ook lang haar en een baard en een ziekenfondsbrilletje. Alleen wat hij allemaal zegt, ik snap dat niet allemaal. Ondertussen zit er een vrouw alles op te schrijven. Ze is wel mooi, een Mooie Schrijfster, Eline, dat is een mooie naam. Ik hoop dat het beter met haar gaat dan het meisje uit het boek van Couperus. Ze zegt bijna niks, ze kijkt en ze schrijft.
Aan het eind van de rit moesten wij wachten en gingen ze apart met Pa en Ma in een kamertje praten. Ik had de neiging om aan de deur te gaan luisteren, maar dan zien de anderen het. Voor je het weet vertelt mijn oudere zus het door. En mijn broer… het gaat toch over hem? Waarom zat hij niet in dat kamertje?
Pa en Ma zagen er niet vrolijk uit toen ze het kamertje uit kwamen. Wat zouden ze over ons gezegd hebben? Volgende week weer. Het is maar goed dat ik dan op school geen laatste uur heb.
***
Patrick slaat het boek dicht en beent door de kamer. De inrichting lijkt al lang niet meer op de opstelling uit de tijd dat hij nog thuis woonde. In gedachten tekent hij het uit. Lange wand, de boekenkast van zijn vader, in de hoek bij het raam de tv, in het midden achter de deurtjes de stereo en de platen. Hij vond het heerlijk om als er verder niemand thuis was zijn eigen platen te draaien. Veel beter geluid dan zijn eigen setje.
In het midden boven het kastje waar hij het geld van zijn krantenwijk in een potje moest stoppen. Hij wist precies hoe hij daar ook soms wat uit moest halen zonder dat het opviel. Verder, rijen boeken. Voor het grootste deel boeken van zijn vader, behalve drie planken met de streekromans van zijn moeder.
Onderop, achter deurtjes de boeken met de plaatjes van het dierenrijk van De Geïllustreerde Pers en platenboeken over wetenschap. Die deurtjes mochten alleen open als ze toestemming hadden. Als ze iets hadden uitgevreten, bleven de deurtjes dicht. Patrick kon uren bladeren in die boeken met illustraties van elkaar opvretende dieren en de pakkende verhalen daarbij.
En helemaal rechtsboven, hij herinnert zich menig klimpartij, stonden de spannende boeken die niemand mocht zien. Zelfs de ouderling van dienst had die bij zijn inspectie van de boekenkast niet in de gaten. Maar ja, die had al moeite met Von Däniken en zijn goden.
Moeder had het interieur compleet omgegooid toen vader in de geriatrische inrichting terechtkwam. Alles uit de huiskamer naar de andere kant van de muur. Misschien dat hij daar nog iets interessants zou vinden.
“Ik ben dom geweest met dat dagboek,” zucht hij hardop, “het heeft niks geholpen, maar ik heb in ieder geval beide deeltjes terug.”
Hij ploft neer en leest verder.
***
Bezweet stalt Patrick zijn fiets tegen het gebouwtje van het MOB. De Nieuwendammerdijk is rustig, een oude man bekijkt belangstellend zijn pogingen om het slot dicht te krijgen. Een snelle blik door het raam leert hem dat hij te laat is.
Hij mikt zijn jas op de kapstok en opent een deur waarvan hij denkt dat het de goede is. Een secretaresse kijkt hen verstoord aan: “Tweede deur,” klinkt het met een routine alsof dit dagelijks gebeurt. Patrick voelt het bloed naar zijn wangen stijgen en trekt zich met een gemompeld excuus haastig terug.
De tweede deur. Hij aarzelt. Zal hij kloppen? Hij hoort stemmen aan de andere kant. Heel voorzichtig opent hij de deur. Hij komt binnen in stilzwijgen.
Zijn ouders en Julie zitten op een driezitsbankje, Peter en Chantal hebben ieder een eigen stoel. Aan de andere kant zitten een man en een vrouw. Er is nog een stoel vrij bij het raam met uitzicht op de dijk en het haventje.
“Sorry,” mompelt hij en sluipt naar de vrije stoel.
“En jij bent?” reageert de man.
“Eh, Patrick.”
“Mooi dat je er bent, Patrick, nu zijn we compleet. Ik zal eens beginnen met mezelf voor te stellen. Ik ben Reinoud, gezinstherapeut bij het MOB, ik werk al tien jaar met probleemsituaties in gezinnen zoals dat van jullie.”
Snelle diagnose, denkt Patrick.
Reinoud wijst naar de vrouw naast hem: “Dit is Eline, ze studeert Maatschappelijk Werk, loopt hier stage en doet de registratie van de gesprekken. Zij is niet direct bij de therapie betrokken, ik hoop dat jullie er geen bezwaar tegen hebben dat ze me wat werk uit handen neemt.”
Vader en moeder reageren instemmend. Reinoud begint een verhaal af te steken waarbij Patrick een beetje weg droomt. Hij bestudeert Reinoud en Eline.
Reinoud heeft lang haar en een volle baard. Zijn ogen twinkelen achter een ziekenfondsbrilletje a la John Lennon. Hij had een klasgenoot kunnen zijn, spijkerbroek, T-shirt met een kreukelig hemd eroverheen, een zilveren kettinkje met een onduidelijk symbool en leren laarzen. Patrick had ook wel zulke laarzen willen hebben. Hij heeft iets weg van een stripfiguur.
Dat is Baardmans, klinkt het in zijn hoofd.
Eline maakt aantekeningen in een opschrijfboek. Patrick bestudeert de bewegingen van haar handen. Elegant en soepel. Zijn blik glijdt naar haar gezicht. Ze voelt het, stopt met schrijven en kijkt hem aan. Kastanjebruin haar, grijze ogen onder licht gebogen en ontspannen wenkbrauwen, haar gezicht toont zachte trekken. Hij bloost en slaat zijn ogen neer onder haar blik. Als hij weer op durft te kijken ziet hij de glimlach om haar mond. Bemoedigend, zonder oordeel. Haar blik hecht zich een moment aan de zijne voordat ze verder gaat met schrijven.
Een gedachte schiet bij hem langs: Een Mooie Schrijfster. Een steelse blik op haar figuur bevestigt de vaststelling.
“We verwachten dat de therapie ongeveer tien sessies in beslag zal nemen, waarbij we praten in verschillende samenstellingen,” legt Reinoud uit, “met het hele gezin, individueel met ons, of in kleinere groepjes. Tijdens de sessies zal al veel duidelijk worden. Daarna maken we een rapport op met aanwijzingen waar jullie als gezin iets aan kunnen hebben. Vragen?”
Het blijft stil. Patrick voelt zich ongemakkelijk.
“Goed, dan heb ik een vraag aan iedereen afzonderlijk: Waarom zijn jullie hier?” hij wijst naar Patrick, “laten we met onze laatkomer beginnen.”
Patrick slikt en zoekt naar woorden: “Ik eh… ik weet niet. Wij, ja wij zijn hier omdat Peter streken heeft uitgehaald en een strafblad krijgt als we dit niet doen. Ik weet niet wat dit…” hij valt stil in een ongemakkelijk zwijgen. Eline laat haar hand rusten.
“Voorlopig is dat een goede reden,” verklaart Reinoud, “wat denk jij ervan, Julie?”
“We zijn hier om erachter te komen waarom Peter van die stomme streken uithaalt en de zaak zo opfokt,” is haar droge antwoord.
“Duidelijk, en jij, Chantal?”
Chantal bloost en haalt diep adem: “Ik weet niet goed waarom,” klinkt het benepen, “omdat Peter anders straf krijgt, misschien?”
“Dat willen we voorkomen, maar we willen er ook wat van leren. Peter, wat denk jij?”
Peter kijkt strak voor zich uit: “Ik denk er niks van.”
“Dat komt nog wel. En u mevrouw?”
Moeder maakt een zenuwachtig gebaar: “Ik wil weten waarom het zo uit de hand gelopen is in dit gezin.”
“Daar gaan we mee bezig, zodat we kunnen praten over een constructieve oplossing. En tot slot, wat is uw insteek, mijnheer?”
Vader denkt een tijdje na: “Ik hoop,” zegt hij bedachtzaam, “dat we als gezin de goede saamhorigheid weer terugvinden. Die was de laatste tijd niet echt aanwezig.”
“Dat is een goed doel om aan te werken. Mijnheer, mevrouw, kunnen we even samen praten?” Reinoud maakt een gebaar naar de deur van een besprekingskamertje, “het duurt niet lang, kinderen. De blaadjes liggen in de lectuurmand.”
Vader en moeder volgen Reinoud en Eline naar binnen. De deur gaat dicht. Een tijdlang klinkt het gedempte geluid van stemmen.
“Ze hebben het vast over ons,” fluistert Julie, “wij krijgen de schuld.”
Patrick is er bang voor.
De deur gaat open. Vader en moeder zien er bedrukt uit. Vader knijpt bemoedigend in moeders schouder.
Alsof ze een beurt hebben gekregen terwijl ze het huiswerk niet kenden, denkt Patrick.
“Volgende week zie we jullie weer, dezelfde plaats en dezelfde tijd,” Reinoud knipoogt richting Patrick, “en de volgende keer een pontje eerder pakken, he!”
Patrick bloost en weet met zijn figuur geen raad. Hij ziet Eline naar Reinoud kijken met een lichte afkeur in haar blik.
Zou ik een bondgenoot hebben? vraagt Patrick zich af. Die gedachte vrolijkt hem op.