Campus Nostalgie (8)

Question van The Moody Blues

Flashback: Zoek je Groep

Gegarandeerde huisvesting was in 1976 een groot voordeel van de Technische Hogeschool Twente. Echter, je wist van tevoren niet waar. Om dat duidelijk te krijgen was kamer-zoeken een deel van de introductie.

De studentenhuisvesting was en is gebaseerd op woongroepen die bepaalde faciliteiten zoals een keuken en een gemeenschapsruimte delen. Iedere woongroep heeft zijn eigen sfeer, huisregels en gemeenschapszin. De groepen hebben er belang bij dat ze aanwas krijgen van eerstejaars die bij hun passen en de groepssfeer versterken.

Als eerstejaars kreeg je in eerste instantie een kamer toegewezen. Willekeurig. Bevielen de groep en jijzelf elkaar direct, dan bleef je, beviel kamer of groep je niet, dan was het kamer zoeken geblazen. Ook wel bekend onder de term hospiteren. Het was de bedoeling dat je in die twee weken introductie in Augustus een passende groep vond.

Wel, de toegewezen kamer op de galerij van de Patio-woningen aan de Matenweg, Matenweg 30 als ik me goed herinner, beviel me totaal niet. Dat kwam ook omdat er daar van een groep helemaal geen sprake was. De bezetting was een mix van THT-studenten, HTS-studenten en werkende jongeren die weinig met elkaar gemeen hadden. Het grootste deel van de dag was het er een dooie boel. Alleen de TV  in de keuken maakte geluid.

Uit mijn ervaringen met de open dag wist ik, dat een goede woongroep voor een eerstejaars erg belangrijk was. Een soort veilig gezins-intermediair tot je benen sterk genoeg waren voor zelfstandigheid. Dat vond ik op het eerste adres zeker niet.

Dat werd dus hospiteren voor me. Tegenwoordig is dat vrij gewoon, gezien het grote aantal websites met tips voor succesvol hospiteren en verhalen wat het met je doet als het steeds weer mislukt terwijl de tijd dringt. Met social media profielen, selectieprogramma’s en vragenlijsten. Zouden woongroepen tegenwoordig ook AI gebruiken om de aanmeldingsgegevens te verwerken?

Vergeleken bij nu was de gang van zaken op de THT in 1976 gewoon proto-hospiteren. Tijdens de twee weken introductie stond je als groep op standby voor de beoordeling van nieuwelingen. Het was de bedoeling dat je ervoor zorgde dat de vrije kamers werden bezet.

Zodoende kreeg ik in die weken iets dat op- speeddaten leek. Ik liep bij een groep naar binnen die me wat leek en probeerde daar voet aan de grond te krijgen. Vertel iets over jezelf, hoor iets over de groep, kijken of het klikt. Als je het eens werd, meldde de groep aan Studentenhuisvesting dat de kamer bezet was. Onbezette kamers zouden na afloop van de Introductie rücksichtslos worden toegewezen aan wie er wilde komen wonen, dus de groep moest wel aan de keuzes van nieuwelingen werken om een Fait Acompli te voorkomen. Er was overigens controle op kamers die als bezet waren gemeld, maar dat in werkelijkheid niet waren.

Ik vond dat ad-hoc karakter van zelf open zijn en anderen open horen zijn over (de indruk die ze hebben van) jou best moeilijk. Sommigen waren voorzichtig in hun afwijzing, anderen totaal niet. 😉 Blijkbaar waren sommige ouderejaars allergisch voor Amsterdammers. Bovendien was er concurrentie van andere eerstejaars die misschien beter overkwamen dan jij.

Ik had zelf totaal geen ervaring in mezelf laten zien in zo’n situatie. Daarvoor moet je in de juiste mate jezelf zijn en dat vond ik heel onwennig. Dus liep ik zogezegd een behoorlijk aantal blauwtjes bij groepen die ik zelf helemaal zag zitten. Dat was ook een ervaring op zich, intuïtief inschatten of je ergens zou kunnen aarden. Ik merkte ook dat ik gevoelig werd voor groepen met een verkeerde sfeer, zoals de balletjes van Campuslaan 33.

En zo kom je jezelf al de eerste weken van je wankele gang op eigen benen behoorlijk hard tegen. Je kunt het als ontgroening zien. Nee, opgeven en met hangende pootjes teruggaan naar Amsterdam was mijn eer te na. Dat nooit.

Als je na twee weken geen groep gevonden had, kwam je in een bizar ritueel terecht. Ik noem het nog steeds Het Bal der Verschoppelingen. Alle “mislukkelingen” konden naar het kantoor van Studentenhuisvesting komen en daar intekenen op kamers die nog niet als bezet waren opgegeven. Opvallend genoeg was de drukte enorm, ik was zeker niet de enige. Zodoende tekende ik me blind in op Matenweg 75 kamer 101, ik wist ongeveer waar het lag, maar was er nog niet geweest. Ik kreeg de sleutel en gaan met die banaan.

Aldaar stuitte ik op een groep die het totaal niet zag zitten dat kamer 101 door een eerstejaars bezet werd. 101 was namelijk een buitenkamer, ze zagen die meer als solitairenkamer. Je moest buitenom om bij de keuken en gemeenschapsruimte te komen. Elkaar spontaan tegen het lijf lopen was een stuk moeilijker en ze hadden problemen gehad met een vorige bewoner die zich met die isolatie buiten en boven de groep stelde. Een schrale troost was er wel, het lag niet aan mij, zeiden ze. De situatie was niet goed voor de groep, daar lag hun bezwaar.

Maar ja, protesten hielpen niet, Studentenhuisvesting was onverbiddelijk. De kamer was toegewezen, ze hadden hem niet bezet gemeld. Zodoende trok ik er in. Ik kreeg daarbij wel de sterke motivatie om wat mij betreft aansluiting te zoeken, ik had niks te verliezen. Direct voelde ik dat er saamhorigheid bestond en dat sprak me aan.

Ik maakte dezelfde dag met iedereen kennis en praatte met ze over het groepsleven. Wat gebruik je gemeenschappelijk, wat doe je individueel, kook je samen, wat doe je nog meer met zijn allen? Ik zag die samen-activiteiten zeker zitten. Tot mijn plezier ontstond er gaandeweg een klik en coherentie. Ik bleek voor deze jongens geen lawaaierige Amsterdammer te zijn, 😉 ondanks mijn lange haar en laarzen. Daarna was het integreren geblazen.

Zo leerde ik koken en goed eten, samen naar de zaterdagmarkt in Enschede gaan, inkopen doen voor algemeen gebruik, Café Veger aan de Oldenzaalsestraat bezoeken, brandspuitgevechten leveren om de gemeenschapsruimte schoon te maken, samen een biertje drinken en vooral onderdeel vormen van de groep. Daarmee versleet ik de eerste tijd schoenzolen aan omlopen van 101 naar binnen vice versa. Op- die manier werd ik een onderdeel van de club van Volkert, Wim, Robbert, Koert, Klaas, Eddy en Aaik.

Er woonde op de overgebleven kamer 109 nog een zekere Bernard, een vriend van Volkert, met zijn meisje, maar die zag ik weinig, want ze waren bezig met verhuizen naar de stad. Met als gevolg dat ik bij eerste gelegenheid naar binnen verhuisde en 109 kreeg. Ik heb er van 1976 tot 1980 gewoond.

Het eerste jaar in de Matenweg, ook mijn eerste jaar op de TH Twente, was heftig maar leerzaam in allerlei aspecten.

De overgang van thuis wonen naar op kamers gaan werd behoorlijk vergemakkelijkt door het wonen in groepsverband. We aten samen, keken naar elkaar om en zorgden gezamenlijk voor het reilen en zeilen in de flat. Er was duidelijk meer coherentie dan in onze buurflat.

Ik moest me wel losmaken van mijn oude vriendenclub uit Amsterdam. Dat valt niet mee als er verliefdheid in het spel is. Je hinkt dan op twee gedachten, wat ontzettend veel energie kost. Het werd uiteindelijk niks, en liefdesverdriet daaromtrent bleek geen goede stemming voor optimale studieprestaties.

Studeren bleek lastiger dan ik dacht. Met practica en de verslagen daarvan had ik geen enkel probleem, maar mijn VWO exacte vakken bleken niet aan te sluiten op die van de THT. De theorie rond Maatschappijwetenschappen vond ik wel heel leuk.

Colleges waren beknopt, dictaten gingen uit van een wiskundige kennis die we nog niet bezaten (de beruchte zin na enig eenvoudig rekenwerk volgt…) en er was veel zelfwerkzaamheid nodig. Heel wat eerstejaars vonden dat ook moeilijk, getuige de drukte bij de werkcolleges van die wetenschappelijke medewerkers die werkelijk iets konden uitleggen. Dat waren er niet zo heel veel, trouwens. Hun namen rouleerden al snel, met volle bakken in de werkruimtes als gevolg. Vaak zaten er bij de werkcolleges meer mensen dan in de collegezaal.

Mijn practica haalde ik allemaal, hetzelfde gold voor de Maatschappijwetenschappen, maar de andere vakken waren near miss. Die zou ik het jaar daarop alsnog moeten halen bovenop de studiestof van het tweede jaar. Ik begon te vermoeden dat ik een stapje te hoog zat op de THT.

Op dat moment nam ik de afslag naar het HBO, de HTS in Enschede. Ik kreeg gelukkig de steun van mijn ouders. Ik kon gewoon op de Campus blijven wonen, in die tijd waren de studentenaantallen zo laag, dat Studentenhuisvesting al blij was als ze kamers aan Hbo’ers en werkende jongeren konden verhuren om uit de rode cijfers te blijven.

De HTS werd ook wegens de practicumvrijstellingen die ik in mijn eerste jaar op de THT verdiend had een succes. Ik leerde studeren en doorliep de opleiding in de geplande vier jaar.

En zo werd Matenweg 75 voor een paar jaar mijn huis. Ik ontwikkelde me tot low-budget kok (veel goedkoper dan de Mensa, maar toch genoeg te eten), beheerde een tijd de algemene financiën en ontpopte me op de gitaar als flat-troubadour.

***

Ik kreeg als ouderejaars de ervaring dat hospiteren ook aan de kant van de groep een uitdaging is.

Om het proces wat eenvoudiger te maken, begonnen we een procedure met een geschreven groepsprofiel dat we aan aspirant-eerstejaars opstuurden. Het leek ons goed voor de sfeer om ook meisjes in de groep te hebben. Dat ging dat jaar prima, want de net nieuwe studie Bestuurskunde trok heel wat meisjes aan.

Op basis van hun reacties nodigden we dan een aantal van hen uit tijdens de introductie. De eerstejaars vonden dat geschreven groepsprofiel prettig, maar aan onze kant bleek de keuze ondanks de reacties nog best lastig. De praktijk bleek ook iets weerbarstiger dan we dachten. Dit was echt een ervaring van Both Sides Now. Ik hoop dat we niemand hebben gekwetst… Hoe dan ook, na die introductie kwamen onder meer Annet en Carla bij de groep.

Het groepsgevoel nam met de jaren wel af. De ouderejaars vertrokken en de tijdgeest veranderde. Vandaar dat ik geen ontzettend gemis voelde toen ik in 1980 met Erna ging samenwonen in Hengelo.

Toch wil ik bij deze nog een woord van waardering kwijt voor onze ouderejaars werktuigbouwer Wim Rhebergen. Met zijn besef van en zijn inspanning voor de saamhorigheid in de groep, heeft hij eraan bijgedragen dat de studentenflat een huis werd waar je op terug kon vallen. Het was tragisch dat na zijn vertrek de aftakeling van het groepsgevoel langzaam inzette.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven