De Dansende Rode Schoentjes, pretparkmuziek bij de gelijknamige attractie op de Efteling
Bezoekje aan de Efteling (3)
Opdracht
Guus en Sabina hebben hun zoon van twaalf en hun dochtertje van zes beloofd morgen naar de Efteling te gaan.
’s Avonds besluit Guus dat hij morgen toch liever gaat werken. Het uitstapje gaat niet door.
Schrijf deze scène voor drie doelgroepen: volwassenen, kinderen van twaalf en kinderen van zes.
Ga je automatisch voor een doelgroep schrijven als je die doelgroep als hoofdpersoon neemt? Ik ben benieuwd of het iets uitmaakt: Ik heb geschreven vanuit het gezichtspunt en belevingswereld van het kind van zes.
De Dansende Rode Schoentjes
Overmorgen zien we ze écht!
Mia slaat een bladzijde om en droomt weg. Assepoester, Repelsteeltje, alle sprookjes staan erin. Ze kan een stukje nu bijna al zelf lezen, maar voorlezen vindt ze toch het allerfijnste.
Daar komt Mama aan: “Hoog tijd, lieverd.”
“Nog twee nachtjes slapen, he Mama!”
“Zeker. Welk sprookje pakken we vandaag?”
“De dansende rode schoentjes.”
Mia kruipt lekker tegen Mama aan bij het voorlezen. De schoentjes zijn verleidelijk, beeldt Mama uit, ze laat er de zieke oude dame voor in de steek. Mia rilt van afschuw en plezier tegelijk als de beul de voeten van Karen afhakt om het dansen te stoppen. De schoentjes dansen door, het meisje krijgt houten voetjes. Op het einde loopt het gelukkig goed af.
“Zitten er in de Efteling ook nog voetjes in de schoentjes, Mama?”
Moeder lacht: “Vast niet, dan wordt de vloer vies met al dat bloed. Welterusten, lieverd!”
Zestien sprookjes staan er in het boek. Mia droomt weg, zouden die allemaal in de Efteling staan? Misschien zijn er nog wel meer.
Overmorgen gaat ze het zien.
***
“Wat gaan jullie morgen doen op de vrije dag?”
Blij geroezemoes is het antwoord. Vingers gaan omhoog.
Mia hoort allerlei bestemmingen. Het strand, een speeltuin in het bos, een ponypark, bootje varen.
“En jij, Mia?”
“Naar de Sprookjestuin, juf, de Efteling.”
“Wat leuk. Van dat boek dat je voor je verjaardag gekregen hebt?”
Mia knikt. Een aantal kinderen haalt herinneringen op: “Holle Bolle Gijs, papier hier. Als je je hand erin stopt, zegt ie ook dankjewel.” “Daar zit een kabouter met een hele lange nek.” “Doornroosje ademt echt, je kunt het zien!”
“Dat wordt een leuk uitje,” zegt de juf, “tijd voor de leesles!”
Mia doet even haar ogen dicht. Ze ziet de Efteling al voor zich.
***
“Mama, waar zijn mijn rode schoentjes?”
Mama schuift een pizza in de oven. Een heerlijke geur begint zicht te verspreiden. Feest! denkt Mia, op Donderdag al!
“In de schoenenkast op zolder,” wijst Mama, “maar zou je dat wel doen? We moeten een heel eind lopen in de Efteling. Straks heb je de blaren onder je voeten.”
“Het zijn rode schoentjes. Daarmee dans ik door de Sprookjestuin, net zoals Karen.”
“Nou, ik hoop dat je ze dan wel uit kunt krijgen.”
Mia loopt naar de trap als de voordeur open gaat. Het is Papa.
Hij kijkt boos, ziet ze, een vermoeiende werkdag zegt Mama dan altijd. Dan moeten we stil zijn.
“Dag Papa”,roept ze vrolijk en stormt de trap op. Er komt geen reactie.
De zolder. Mia vindt het een enge plek, zeker als het donker is. Je weet nooit wat er achter de gordijnen zit. Het peertje boven is al een tijdje stuk, daar heeft Papa nog geen tijd voor gehad. Gelukkig valt er nu wat licht door het zolderraampje.
Stop het maar achter het gordijn, zegt Mama altijd als Papa weer een opruimwoede krijgt.
Heel voorzichtig trekt ze aan de zware donkere stof. Wat zou er allemaal achter liggen? Patrick plaagt haar altijd. Daar zitten rattenlijkjes, muizenkeutels, een vleermuis, een achtergelaten spook en het skelet van een verhongerd kind. Ze siddert. Doodeng! Gelukkig staat de schoenenkast in het gezicht.
Ze zoekt en zoekt. Er staan een heleboel schoenen van Mama. Ze gooit nooit iets weg. Een nieuw zooltje eronder en je kunt er weer een tijd mee doen, zegt ze altijd. Toch kan ze bijna geen schoenwinkel voorbij gaan zonder met een doos naar buiten te komen.
Mia’s schoenen staan op de onderste rij. De helft is al te klein. Zooltje eronder en andere kinderen hebben er nog iets aan, zegt moeder altijd, in Afrika bijvoorbeeld. Nu nog een schoenmaker.
Daar staan de rode schoentjes. Ze passen nog net! Zouden ze ook gaan dansen in de Efteling?
Ik wou dat ik schoentjes kon betoveren, denkt ze, en ze allemaal laten dansen.
“Dat kun je heel goed, hoor!”
Mia verstijft. Wie zegt daar wat? Het leek wel of het uit de schoentjes kwam. Heel voorzichtig pakt ze er eentje op en luistert.
“Ieder kind kan de schoentjes van anderen betoveren,” klinkt het vlak bij haar oor, “onthoud de spreuk maar goed. Dans en spring in het rond/Schoentjes maak het niet te bont!” Da’s lachen, joh, als iemand de schoenen nog aan heeft: Ze weten niet wat ze overkomt.
Mia legt de schoentjes aan de kant en pakt de knielaarzen van Mama. Even proberen: “Dans en spring in het rond/Schoentjes maak het niet te bont!”
Inderdaad, de laarzen beginnen een trage dans, ze zijn erg zwaar. Mia’s verbazing wordt al snel plezier. Een stukje Efteling op zolder! Na een tijdje zakt het schoeisel vermoeid naar de grond.
“Eten!” klinkt het van beneden. Mia schrikt op en loopt met de schoentjes naar beneden. Ze snuift en glimlacht. Pizza op donderdag!
Wat kijkt iedereen toch sip!
“Wat moet je met die schoenen?” vraagt Papa, “die heb je toch nooit aan?”
“Morgen wel, als we naar de Efteling gaan.”
“Daar gaan we niet naartoe, ik moet werken.”
“Je vader had weer hetzelfde smoesje,” sneert Mama, “net zoals vorig jaar en het jaar daarvoor.”
“Stom, nu ga ik af bij de gabbers,” kreunt Patrick.
Mia schrikt en wordt boos: “Je had het beloofd!”
Ze kijkt naar de rode schoentjes in haar hand. Opeens herinnert zich haar toverspreuk. Ze wijst naar Papa en zegt keurig in de maat: “Dans en spring in het rond/Schoentjes maak het niet te bont!”
Papa’s ergernis verandert al snel in verbazing. Hij komt moeizaam overeind. Zijn benen lijken een eigen leven te leiden: “Wat is dat voor hokus pokus? Wat hebben mijn schoenen opeens? Ik kan ze niet meer stoppen!”
“Dat zijn de dansende schoentjes,” zegt Mia gedecideerd, “ze stoppen pas als je belooft dat we morgen naar de Efteling gaan.”
Mama kijkt verbaasd, broer Patrick moet hard lachen: “Als je zo moet presenteren voor die klanten, wordt het een swingende vertoning, Pa!” hij schatert, “als je morgen tenminste nog op je benen kunt staan.”
“Stop, stop,” hijgt Papa, “ik beloof het. Echt. We gaan morgen!”
“Misschien moet je eerst even je baas appen,” merkt Mama fijntjes op.
“Okee, okee,” met moeite vist Papa de Smartphone uit zijn achterzak, “Kunnen die schoenen niet wat kalmer aan doen, zo kan ik niet appen.”
Warempel, de schoenen vertragen het tempo een beetje. Papa appt dat hij niet kan komen omdat hij iets anders beloofd had. Er komt direct antwoord. Zelfs begrip. Doen wat je belooft is immers deel van de bedrijfsmissie.
Papa’s schoenen staken hun dans. Opgelucht zakt hij op zijn stoel.
Mia knipoogt naar de schoentjes in haar hand.
***
Iemand schudt aan Mia’s schouder: “Hee, word eens wakker. We hebben het hele huis afgezocht.”
Ze doet met moeite haar ogen open. Het is Mama. Heeft ze gedroomd? Was ze zo moe dat ze op zolder in slaap is gevallen? Een prikkelende stank dringt in haar neus. Een snerpend geluid dringt tot haar door. Is er brand? Moeten ze snel het huis uit?
“Papa en ik kregen ruzie”, zegt Mama zachtjes, “hij wilde eigenlijk niet naar de Efteling en hij had daarom gejokt over zijn werk. Ik werd heel kwaad, want jij wilde zo graag de dansende schoentjes zien.”
Mia’s lip bibbert: “Ruzie? Gaat het dan net zoals dat jongetje uit Patrick’s klas?”
Mama knuffelt haar: “Nee, natuurlijk niet. We hebben het weer goedgemaakt, we gaan morgen naar de Efteling en Papa heeft beloofd geen smoesjes meer te verzinnen als we uitgaan.”
“Mama, waarom stinkt het zo?”
Ze lacht: “We waren zo druk met ruzie maken, dat ik de pizza vergeten was. Toen ging ook nog de rookmelder af. We waren jou opeens kwijt. Ik ben gaan zoeken terwijl Papa het trapje uit de kelder moest vissen om de rookmelder uit te zetten voordat de brandweer voor de deur staat.”
Mia kijkt sip: “Geen pizza?”
“We hebben besteld. Margarita voor jou.”
Mia lacht opgelucht en danst alsof ze de schoentjes aan heeft. Vandaag luxe pizza en morgen Efteling!