Achtergrondmuziek

Muziek speelt een grote rol in de wereld van vandaag. Je kunt je geliefde klanken beluisteren via radio, tv, thuishifi, MP3-speler, telefoontje of Internetradio. Of je gaat het live beleven in concertzalen, jazzcafés en poppodia.

Soms word je ook met muziek doodgegooid. In winkels, restaurants en andere openbare gelegenheden, bijvoorbeeld. Of in tv-programma’s en films waarbij de muziek het gesproken woord vaak zwaar overstemt. Of via geluidshinder door bouwvakkers op straat, of buren met een voorliefde voor luide muziek.

Muziek is bij dat doodgooien meestal een sfeermaker. Mensen identificeren zich met muziek, en daar maken winkeliers, programmamakers en muziekindustrie dankbaar gebruik van. Tel daarbij op de moderne middelen (synthesizers, samplers en computers) die muziekproducties voor allerlei doeleinden veel goedkoper maken, en je krijgt een wereld barstensvol muziek die de alom gevreesde stilte naar de achtergrond dringt.

Dat mensen zich identificeren met muziek werkt erg goed, jongeren komen bijvoorbeeld een kledingwinkel tegen waar ze hun favoriete muziek horen, de winkel lijkt daarmee deel van hun sfeer te vormen, en dus gaan ze er kijken. Iets dergelijks geldt ook voor zaken waar Mozart of Beethoven zachtjes op de speakers staan, zij het voor een ander publiek. Er is heel wat geschreven en bedacht om met muziek de juiste sfeer te creëren om de verkopen te stimuleren.

Ook in restaurants geldt de muzikale sfeervorming. In een pizzeria draaien ze Italo-pop als achtergrondmuziek, omdat veel jongeren graag een pizzaatje pakken. Italiaanse opera’s zullen hier niet helpen, want de meesten vinden die muziek ouderwets, overdreven en saai, ook al was zij een hit in de negentiende eeuw. In supermarkten draaien ze vaak een rustig riedeltje dat ook wel muzak heet. Bijna nietszeggend, vooral niet te ingewikkeld, maar wel goed voor een rustige sfeer waarin de mensen veel gaan kopen!

Al deze muziek heeft gemeen, dat de mensen er eigenlijk niet bewust naar luisteren, het vormt deel van een voor hun aangename achtergrond, maar meer ook niet. Ze missen die achtergrondmuziek als die er niet is, ze luisteren nauwelijks als die er wel is. Misschien neuriën ze even mee als ze bijna onbewust iets herkennen, maar daar blijft het dan bij totdat ze verstoorde blikken opvangen van hun tafelgenoten die merken dat je niet helemaal op toon of ritme zit.

Wil je als actief muzikant in dit circus van achtergrondmuziek mee gaan? Soms zul je wel moeten, zeker als je je brood ermee verdient.

Een van de belangrijke en motiverende aspecten voor een musicus die optreedt is de interactie met een levend publiek dat aandacht heeft voor zijn of haar uitvoering. Als je als achtergrond-musicus optreedt, is die aandacht bijna compleet afwezig. Daarom kan ik me voorstellen dat musici zich daarvan distantiëren. Daarom is achtergrondmuziek vermoedelijk ook vaak elektronische reproductie. Een CD of harde schijf voor MP3s is geduldig en speelt altijd en is ook nog eens goedkoper dan een levend ensemble.

Bij sommige gelegenheden is er echter toch behoefte aan een live-muzikant voor de sfeermuziek. Ik heb bij een paar van die gelegenheden ervaring opgedaan als achtergrondmuzikant. Een mooi onderwerp voor een Gitariteit.

Op zekere dag hoorde iemand dat ik gitaar speelde en vroeg me of ik wilde komen spelen bij een feestelijk diner, een Silvesterviering in het begin van Januari in een sfeervol zalencentrum in de buurt. Er zouden ongeveer zestig deelnemers komen. Spin-off van die keer werd een diner met een iets kleiner groepje. Het jaar daarop vroegen ze me opnieuw, omdat het goed bevallen was. Een grotere groep deelnemers dan vorig jaar.

Zoals met ieder project, zeker met eentje waar je nog niet zoveel ervaring mee hebt, is een goede voorbereiding het halve werk.

Op het moment dat iemand je vraagt, komt daarbij de prijs aan de orde. Da’s lastig, want daarmee komt de vraag Wat vind ik mezelf waard? aan de orde. Organisaties van professionele musici hebben vaak een richtprijs per uur waarbij ze rekening houden met de voorbereidingstijd. De vakbonden NTB en KNTV publiceren bijvoorbeeld een all-in prijs van 850 euro voor een avond spelen als solist. Dat geldt voor professionele musici, die ervan moeten leven en er belasting van moeten betalen.

In de amateursfeer zijn die bedragen een stuk lager. Ik zou me ook een beetje onzeker voelen bij zo’n bedrag. Daarom heb ik een lage middenweg gezocht, een soort compromis dat ik ontspannen kan spelen, maar toch iets krijg voor de moeite. Dat je daar niet van kunt leven is me duidelijk, dus het is maar goed dat ik een gewone baan heb.

Allereerste onderwerp in de voorbereiding is de keuze van een programma. Bij een etentje en gezellige kout zitten mensen niet te wachten op moeilijke of experimentele luistermuziek, of het moet op speciaal verzoek zijn. Vragen wat precies de bedoeling is, is sowieso verstandig. Ik beperkte me zodoende tot stukjes uit mijn verzameling latin, folk en pop. Een paar bekende klanken op dat vlak zijn wel leuk voor een publiek, dus ik vergat een paar Evergreens niet. Romance d’Amor doet het altijd, Lagrima ook en als je het kunt scoor je ontzettend met Recuerdos de la Alhambra.

De verwachte duur van het programma beïnvloedt de keuze van je repertoire. Persoonlijk vind ik niks zo vervelend als te weinig muziek achter de hand te hebben.

Mijn eerste keer zou ik volgens afspraak twee maal 20 minuten spelen, maar in de praktijk werd die tijd langer. Gelukkig had ik muziek voor bijna tweemaal die tijd. De tweede keer was het wat lastiger, we hadden geen afspraak over speeltijd en ik zat de hele tijd in de zaal. Ik verzuimde om zelf pauzes te nemen, dus was ik op gegeven moment door mijn voorbereide repertoire heen. Dan maar improviseren en hier en daar herhalen.

Heb je geen enorm repertoire achter de hand, dan moet je het zoeken in de slimme herhaling, maak stukken wat langer met licht geïmproviseerde herhalingen en/of speel een stuk na een tijdje opnieuw, desnoods in een iets ander tempo.

Ook voor achtergrondmuziek moet je repeteren, net zoals voor een concert waarbij je de volle aandacht van het publiek krijgt. Vergeet dat repeteren niet, ook bij achtergrondmuziek kunnen mensen horen dat je bokken schiet of onzeker speelt. Bovendien, een goede voorbereiding getuigt sowieso van professionaliteit. Ik zorgde ervoor dat ik het hele programma in de vingers had en repeteerde dat een paar maal ook aan een stuk achter elkaar. Voor lang spelen moet je spieren ontwikkelen!

Anticiperen op de locatie waar je speelt is eveneens belangrijk. Vooral wat betreft versterking, speelplek en verlichting.

Zestig deelnemers maken bij gezelligheid een heleboel lawaai. Dat verbaast me steeds weer, en het is ook de reden dat ik dit soort gelegenheden mijd als er van me verwacht word, dat ik meepraat. Mijn stem mist de kracht om in die ambiance iets over te brengen.

Als eenvoudig akoestisch gitarist maak je tegen die herrie qua speelvolume geen enkele kans. Sterker nog, je loopt dikke kans dat je jezelf niet eens kan horen bij het spelen. Dat is echt vervelend!

Een beetje versterking is dus het parool. Niet te veel, want mensen zijn geneigd om harder te gaan praten als er meer omgevingslawaai komt, en dan wordt versterking contraproductief. Je zit er voor de gezelligheid en niet om een geluidsoorlog te voeren.

Nu bezit ik zelf geen versterker. Zo’n ding is best duur als je een goede wilt hebben, en daarvoor verdien ik domweg te weinig met dit soort achtergrondmuziekklusjes, en voor de heb ga ik in dit geval geen geld uitgeven.

Geen nood, de eetgelegenheid heeft vaak wel een versterker voor de PA en de achtergrondmuziek, zodat je via de boxen in de zaal mee kunt spelen. Je wordt daarmee wel afhankelijk van wat de restaurateur in huis heeft, het haalt het vaak niet bij wat je met een goede akoestische gitaarversterker kunt bereiken. Het is beter dan niets!

Aan versterking heb je weinig als je er niets in het apparaat kunt stoppen. Een gitaar met ingebouwd element is in verband met mee koppeling (het beruchte rondzingen) het beste in een omgeving met veel omgevingslawaai. Ik heb zo’n gitaar niet, en ik denk niet dat het bovenblad van mijn Kwakkel blij is met een pick-up die je erop moet plakken. Dus kan ik alleen microfoons gebruiken. Ik heb een standaardje met twee AKG C1000 microfoons die het voor opnames prima doen. Ze zijn redelijk directioneel, dus je krijgt een beetje demping voor het achtergrondlawaai. De AKGs werken op interne batterij of fantoomspanning. Als je onafhankelijk wil zijn, moet je interne batterijen gebruiken.

Je moet die microfoons natuurlijk wel aan kunnen sluiten! De eerste keer maakte ik mee, dat de gerant blijkbaar niet wist wat XLR pluggen en fantoomspanning waren toen hij op mijn vraag (plus opmerkingen over XLR en fantoom) verklaarde dat ik makkelijk mijn microfoons op zijn audiosysteem kon aansluiten. Gevolg was dat ik mijn eigen microfoons niet kon gebruiken en ik was aangewezen op een niet vast te klemmen microfoontje voor aankondigingen. Kwaliteit matig, ik heb het ding op gegeven moment maar weggelegd. De les hieruit: controleer zelf van tevoren of aansluitingen kloppen, ook al moet je dan in de keuken kijken.

Voor opnames heb ik een Tascam portable recorder. Dit apparaat heeft ingebouwde microfoons die goed genoeg zijn voor demo-opnames en een regelbare lijnuitgang. Na uitproberen bleek dit een aardige oplossing te zijn, zet de recorder op een statiefje voor je en speel via de PA.

Met deze oplossing werd het niet beter met deze gerant. Hij liet op mijn vraag weten dat hij cinch aansluitingen had op zijn mengpaneel, in het Nederlands ook wel bekend als tulpstekkers. Ik koop daar dus een geschikt kabeltje voor om mijn recorder met microfoons aan te sluiten. Blijkt hij mini-jappenplug bedoeld te hebben. Gelukkig wist een kelner nog een (gammel) adaptertje te vinden. De les hieruit is dezelfde: controleer van tevoren!

Een soundcheck is altijd nodig als je een beetje versterkt speelt! De eerste maal ging dat mis wegens een interface probleem, toen ik daarachter kwam zat de zaal al vol. De tweede maal ging dat ook niet helemaal goed, men draaide aan de verkeerde knop, zodat ik op de gang beter te horen was dan in de zaal.

Een goede speelplek is van belang voor contact met de feestgangers. Het heeft effect als men ziet dat je er bent, ook al heb je niet zo veel volume!

Nu is een goede plek in een restaurant altijd een probleem, meestal is er geen podium of een plek vrij van verkeer van rondrennende kelners. De eerste keer zat ik ingeklemd tussen buffet en de muur, de tweede maal zat ik noodgedwongen bij de uitgang omdat mijn 5 meter kabeltje te kort was om dicht bij het publiek te zitten zonder het verkeer te hinderen. Goed beschouwd was de buffet-plek nog het beste, dan horen de mensen je in ieder geval nog bij het eten halen. Kortom. je moet afwachten waar je komt te zitten en er het beste van maken.

Verlichting is een absolute noodzaak voor een bladmuziek lezende gitarist als ik. Je moet zowel de toets van de gitaar als de muziek op de standaard goed kunnen zien. Laten ze bij een restaurant nou net van gedimde sfeerverlichting houden! Gelukkig heb ik daar een oplossing voor: een MightyBright ledlampje dat je op de standaard kunt klemmen.

Repeteer ook je speelomgeving! Ik heb het programma thuis in ieder geval een keer alleen met MightyBright ledlampje op de standaard gespeeld, met alle verdere verlichting uit. Ik kon daarmee goed lezen en zelfs nog een beetje de toets zien. Het is daarbij erg handig dat je oefent op blind spelen.

Na mijn voorbereiding was ik klaar om te spelen. Een goede raad mijnerzijds: wees je jezelf ervan bewust dat je achtergrondmuzikant bent. Dat voorkomt teleurstelling en irritatie. Je hebt gewoon geluk als je respons krijgt. Bepaald een oefening in nederigheid als je gewend bent om op een klassiek podium te opereren met volle aandacht van het publiek!

Dat spelen lukte. Uiteraard moest ik even op gang komen, maar door de uitbundige gezelligheid om me heen had niemand dat in de gaten.

De eerste keer zat ik dicht bij de mensen, dus kreeg ik ook meer respons. Zonder versterking kon ik in ieder geval de voorste tafels bereiken.

De tweede keer zat ik noodgedwongen te geïsoleerd van het gezelschap en merkten een groot aantal mensen me pas op toen ze weggingen. Dat frustreerde me weer wel, dat het feitelijk niet had uitgemaakt of ik een CDtje had opgezet of niet. Technisch was het zelfs mogelijk geweest om mijn opnamen af te spelen zonder dat iemand het in de gaten had!

Gelukkig krijg je altijd wel een paar reacties die je weer opmonteren.

Nog punt met betrekking tot de speelplek. Bij een van de gelegenheden vroeg iemand of ik me van tijd tot tijd kon verplaatsen van de ene ruimte naar de andere. Ik heb dat gedaan, maar ik raad het iedereen af. Zeker als je ergens komt waar de mensen al binnen zijn, ik stond doodsangsten uit voor een botsing met mijn bovenblad. Blijf dus zitten waar je zit!

En hoe speelde dat nu? Uiteindelijk toch wel iets meer ontspannend dan een concert of concours. Ik werd wat gemakkelijker met mijn slipjes (knappe jongen die het hoort in dit lawaai) en experimenteerde sneller met tempo en uitvoering. Als je het gevoel hebt dat niemand in het publiek bij wijze van spreken met je partij zit mee te lezen, acteer je toch iets vrijer.

Toch is al dat lawaai en het feit dat je jezelf soms niet kunt horen een beperkende factor. Met al die herrie hoef je aan dynamiek niet te denken, alles moet forte. Dat brengt wat spierspanning mee die je na verloop van tijd wel voelt!

Al met al was voor achtergrondmusicus spelen was een leuke ervaring voor me, maar je moet er wel tegen kunnen. Ik resumeer nog even met een paar tactische tips:

  1. Ga na of je ertegen kunt dat iedereen door jouw spel heen praat, je zelfs probeert te overstemmen en als musicus en persoon negeert. Als je daardoor uit balans raakt, is achtergrondmuziek maken niks voor je.
  2. Denk erover na hoeveel je jezelf waard vindt in verband met je uurprijs. Een forse prijs schept verplichtingen, een te lage prijs verpest de markt voor mensen die van de muziek moeten leven.
  3. Maak een afspraak over je speeltijd: je programma hangt ervan af. Zorg altijd iets over te hebben als het langer blijkt te duren.
  4. Bereid je net zo voor als je zou doen voor een concert. Beheers je stukken en oefen de uitvoering onder matige verlichtingscondities.
  5. Onderzoek je mogelijkheden tot versterking, vraag alles na en test het desnoods uit.
  6. Regel een goede speelplek. Visueel en auditief contact met het gezelschap is essentieel, maar je moet niet in de weg zitten of regelmatig door personeel worden gestoord.
  7. Let op de verlichting. Blind spelen is erg vervelend. Een lampje op je muziekstandaard doet wonderen.
  8. Zorg voor je veiligheid, hou mensen weg van je instrument en zorg ervoor dat bekabeling en muziekstandaards geen gevaar vormen.
  9. Neem regelmatig pauzes. Ook een muzikant heeft een inwendige mens.
  10. Durf te experimenteren en te improviseren. Spontaniteit is een pré!
  11. Erger je niet aan omgevingslawaai en rondrennende mensen. Als je jezelf niet meer kunt horen, wordt het tijd voor een pauze. Harder spelen of de volumeregelaar opdraaien helpt niet, de mensen aan dan ook luider kletsen!

pgdwn