De Zang van de Zonnewende

Zang van de Zonnewende

De Caethlyaanse Legende De Zang van De Zonnewende is mijn eerste boek dat ook werkelijk is uitgegeven. Het is bij elkaar een heel verhaal, ik zal me dus beperken tot een samenvatting.

Het boek was uitgegeven bij de uitgeverij Sigma onder ISBN 90-6556-137-4 in de NUGI-categorie 335 (Science Fiction en Fantasy). Helaas bestaat deze uitgeverij inmiddels niet meer, zodat het boek uit de handel is genomen. Ikzelf kom nu in het bezit van de laatste exemplaren, dus wie weet krijgt het boek ooit antiquarische waarde! Ik verkoop er in ieder geval een paar! Wees er snel bij en stuur een mail.

Het verhaal is zijn bestaan begonnen als een gelegenheidsverhaal voor een diploma-uitreiking van degene waarvoor ik het boek schreef, zij studeerde af na een stoomcursus pedagogiek. Het cadeautje bestond uit een verhaal en een fraai bewerkt doosje met onderwijsattributen, dat als De Doos van Inalylaete een rol speelt in het verhaal.

Het hoofdstuk Volleerd uit het boek bevat het verhaal van de laatste test van een Geefster, een Caethlyaanse orde van vrouwen die als onderwijzeressen rondtrekken en daarbij gebruik maken van een bijzondere kunst om hun lessen te verluchtigen: de Imaghayran, het tekenen van beelden in de lucht.

Later heb ik het verhaal uitgebouwd en het onderwijsverhaal geïntegreerd.

Het is een boek geworden met een aantal rode draden. In de eerste plaats is die de ontwikkeling van de hoofdpersoon van meisje tot jonge vrouw. Als tweede heb ik er impressies uit oude esoterische geschriften in verwerkt, waar ik enige tijd studie van heb gemaakt, en ten derde een geschiedenis van een religieuze ontwikkeling beschreven tegen een achtergrond die in tijd zo ver van onze huidige tradities verwijderd is, maar toch verwantschappen vertoont. Het intrigeert me, hoe en in welke mate de huidige tradities zullen overleven, veranderen, evolueren en eventueel samensmelten.

Een belangrijk aspect in het boek vormen de raadselrijmpjes, die een deel van de kunst van de Geefsters vormen. Hierin maak ik vaak gebruik van tegenstellingen en dubbelzinnigheden. Een paar voorbeelden:

Als je 't bent,
Wil je het ontgroeien,
Als je 't bent ontgroeid,
Wil je 't weer zijn,
Als je 't hebt, is het niet van jou,
Maar zal 't voor jou altijd zo blijven.

Oplossing: kind.

Voor de een dood, voor de ander leven,
maar voor al wat leeft van levensbelang.
De hardste rots kan mij niet weerstreven,
en verpulvert door mijn veroveringsdrang,
als ik met als bondgenoot de eeuwigheid,
hem in lange Zonnecirkels zoetjes verslijt.

De ijzige koude maakt mij hard als steen,
in gloeiende hitte verdampend ga ik heen.
Ik draag de een, verzwelg soms de ander,
terwijl ik daar geheel niet van verander.

Oplossing: water.

Het verhaal begint aan een eenzaam strand aan de westkust van het eiland Corsal in de buurt van het vissersplaatsje Lunyrayal. De dertienjarige Cathyraïnne en haar veertien jaar oudere oudste broer Aëyrad gaan vaak naar deze plaats om te praten over alles wat er aan de orde komt. Zij hebben van jongs af aan een zeer innige band en Aëyrad heeft haar leren lezen en veel van zijn kennis die hij op zijn reizen opdeed met haar gedeeld.

Ditmaal is Cathyraïnne bedrukt. Haar broer is na een lange tijd van varen op de vissersschuit van de oude Eldarn tot de slotsom gekomen dat hij zijn leven wil inzetten tot heil van de Menlin, het mensenras op Caethlya. Daarom heeft hij besloten om toe te treden tot de priesterschool van het Heiligdom van de Koningskaap om Ingewijde te worden, omdat hij volgens zijn zeggen alleen in het gewaad van Ingewijde als eventuele weldoener zal worden geaccepteerd.

Hij vraagt Cathyraïnne om zijn boeken en geschriften te bewaren, die in de ogen van de Ingewijden weinig genade vinden. Cathyraïnne stemt toe en spreekt de hoop uit, dat hij niet alle dogma's van de Ingewijden zal overnemen, omdat hij anders net zo hardvochtig zal worden zoals zij. Aëyrad ontkent dit en vertelt hij over een ontmoeting met een Geefster, wat Cathyraïnne zeer nieuwsgierig naar deze vrouwen maakt. Deze vrouw zou hem tot zijn voornemen hebben geïnspireerd.

Na een zonnecirkel (een Caethlyaans jaar) keert Aëyrad zeer terneergeslagen terug. Hij is wegens zijn afwijkende opvattingen van de priesterschool gestuurd en als klap op de vuurpijl heeft de Patriarch de plaatselijke Ingewijde de opdracht gegeven hem te excommuniceren, een groot schandaal in een kleine gemeenschap zoals Lunyrayal.

Iedereen begroet hem koeltjes, op Cathyraïnne na. Haar moeder is woedend om de schande die hij over hun familie heeft gebracht en beschuldigt Cathyraïnne ervan, dat zij hem niet op het rechte pad heeft weten te houden en daarom voor zijn zonde moet boeten. Hierdoor loopt de spanning in hun toch al moeizame verhouding verder op. Bovendien besluipt haar de angst door de verhalen van hel en verdoemenis waarmee haar religieuze opvoeding was doorspekt en waarvoor Aëyrad's opvattingen een veel positiever alternatief boden, helaas zonder evenwel iets fundamenteels aan haar slechte zelfbeeld te veranderen.

Cathyraïnne ziet het leven in Lunyrayal als echtgenote en vrijwel zeker weduwe op korte termijn van een visserman totaal niet zitten. Het ellendige leven van een van haar vriendinnen die haar man in een storm verloren heeft en afhankelijk is van de luimen van de gemeenschap, motiveert haar nog minder om de directieven van haar moeder om een man te zoeken na te volgen.

Daar komt nog bij dat haar ambities elders liggen. Aëyrad heeft bij haar een hartstocht naar kennis opgewekt, die weinig hoge ogen gooit bij het plaatselijk manvolk en zelfs irritaties opwekt. Zij weet dat en voelt zich nog meer opgesloten.

Na enige tijd wordt Aëyrad in het openbaar geëxcommuniceerd. Deze gebeurtenis drijft een kleine wig in de eens zo hechte gemeenschap, maar het overgrote deel ondersteunt Aëyrad's verwijdering. Buiten het godshuis hoort ze hoe hij weer aanmonstert op de schuit van de oude Eldarn die uit eigen beweging Aëyrad is gevolgd. De volgende ochtend varen ze uit.

Cathyraïnne wil nog afscheid nemen, volgt haar broer en vraagt hem waarom hij uit de priesterschool is gezet. Aëyrad legt dit uit met de metafoor van De Weg van het Water, namelijk dat het water geen vaste bedding van dogma's hoeft te volgen om het land te bevruchten, maar dat dit door de Patriarch en zijn Ingewijden niet werd geaccepteerd.

Zeven Syrks (Caethlyaanse maanden) later is de storm rond Aëyrad's excommunicatie wat geluwd. Aëyrad is al die tijd buitengaats en de praatjes van het dorp worden al minder, alhoewel de familie blijvend getekend blijft.

Cathyraïnne is de door haar verborgen geschriften van Aëyrad gaan lezen en is diep onder de indruk geraakt van onder meer het Boek van de Gezegden van de Meester, een van de leidende geschriften van de Geefsters. Dit op zich verboden boek geeft haar een heel andere kijk op spiritualiteit en religie, althans voor zover ze de complexe teksten kan begrijpen.

Op zekere dag verschijnen er twee Geefsters in het dorp, die novices zoeken voor hun orde. Zij nemen de meisjes in het dorp die dat willen een test af om te zien of ze over de juiste vaardigheden beschikken voor een leven op de weg, en of ze aanleg hebben voor Imaghayran.

Cathyraïnne is weliswaar nieuwsgierig, maar heeft niet zoveel belangstelling voor een leven op de weg. Dit verandert wanneer haar moeder de mening uit, dat zij moet toetreden tot de Geefsters om de zonde van haar broer uit te wissen. Cathyraïnne raakt in een heftige tweestrijd, die erger wordt wanneer blijkt, dat ze een natuurtalent in Imaghayran is, en -tot verassing van de Geefsters- kennis heeft van het Boek van de Gezegden van de Meester. Het komt tot een breuk tussen Cathyraïnne en haar moeder en ze besluit van de weeromstuit met de Geefsters mee te gaan, in Lunyrayal is er voor haar geen toekomst meer.

Aëyrad keer juist op tijd terug om haar aan te moedigen: een leven in een ongelukkig huwelijk in Lunyrayal zou haar opsluiten, als Geefster is ze vrij op de weg naar kennis, haar diepste ambitie, en wellicht nog meer.

Cathyraïnne trekt met de Geefsters naar Althor. Daar ontwikkelt ze zich door haar voorsprong met lezen al snel tot een novice met grote kennis, iets dat haar door haar mede-novices niet in dank wordt afgenomen. Tijdens een ochtendwijding komt Alyraënne, de Meesteres van de orde, er daardoor achter dat Cathyraïnne geschriften leest waarvoor zij nog onvoldoende geïnitieerd is. Hierop neemt Alyraënne soms op wrede en hardvochtige wijze en soms op een diep liefdevolle manier haar vorming ter hand aan de hand van enkele significante teksten uit het Boek van de Gezegden van de Meester. Zij slaagt erin om Cathyraïnne heel even te laten zien wie zij werkelijk is, een kern van licht, ontdaan van alle schillen en pantsers van haar slechte zelfbeeld.

Pas bij haar proeven en initiatie blijkt aan Cathyraïnne dat Alyraënne dit alles uit liefde voor haar heeft gedaan, wat haar diep ontroert omdat zij zichzelf door haar diepe schuldgevoelens liefde niet waardig acht.

De tijd na Cathyraïnne's initiatie verstrijkt en we vinden haar na een paar zonnecirkels op de weg naar een nieuwe standplaats. Geefsters mogen ergens niet te lang blijven om te voorkomen dat ze zich binden en de taak van hun orde niet meer op zich nemen. Ze laat een gelukkige tijd in het dorpje Renea aan de rivier de Thyra achter zich en mijmert over haar verleden, haar geluk en de uiteindelijk ijdele liefde van man en vrouw die nu achter haar liggen. Ze weet zich beschermd tegen veel kwaad door haar Athalion pantser, maar ze weet ook dat de werkelijke uitdaging erin ligt, om het pantser af te leggen en iemand toe te laten, een moment dat de voltooiing van de weg van een Geefster markeert, omdat het pantser zich alleen af laat leggen als de liefde en het vertrouwen daarin werkelijk zijn.

Na een stevige wandeling door de Groene Heuvels komt ze aan in Ostraq, een plaatsje dat zichtbaar in de gevarenzone ligt, want alle inwoners zijn gewapend en bekijken reizigers met enig wantrouwen. Bij het binnenkomen van het dorp ontmoet ze Erwain en Ireyne. Ze vraagt hen de weg en wordt door de man uiterst wantrouwig bejegend. De vrouw weet de zaak te sussen en verwijst Cathyraïnne door naar het dorpshoofd.

Het dorpshoofd laat zich overtuigen dat Ostraq een Geefster nodig heeft. Hij zal het aan de bevolking voorleggen tijdens een stemmingsprocedure. Cathyraïnne kan dan eventuele bezwaren beantwoorden, zodat het dorp een gefundeerd besluit kan nemen.

Tijdens de stemming neemt Erwain het woord. Hij uit zijn vrees voor de politieke consequenties van het aannemen van een Geefster, omdat de locale heersers een Geefster als teken van verbondenheid met het Koninkrijk Althoriande zien, wat zij als reden zouden kunnen gebruiken voor strafexpedities. Cathyraïnne weerlegt echter zijn argumenten en het dorp stemt van harte in met haar verblijf. Ze krijgt een huis en een werkruimte voor haar onderwijzingen. Tijdens de stemming vat Cathyraïnne een geheime hartstocht op voor Erwain.

Cathyraïnne weet het vertrouwen van de dorpelingen te winnen en sluit daarbij vriendschap met Ireyne, de vrouw van Erwain, een vriendschap die zich al snel verdiept, maar waar Erwain geen deel van vormt. Dit maakt Cathyraïnne soms onzeker, want haar gevoelens voor hem zijn ondanks de vriendschap met Ireyne niet verdwenen, ook al heeft ze nu een zeer goede reden om ze niet meer toe te laten.

Haar oudste dochter Eayse zit bij Cathyraïnne op school en tussen de twee ontwikkelt zich een vertrouwde verstandhouding.

Haar rustige leven zal niet lang zo blijven. In de hoofdstad van het Koninkrijk Lyn aan de Aethyaanse oostkust blijken de Geefsters zich ook op een andere en meer politieke manier voor de Menlin in te zetten dan slechts via het onderwijs en de medische verzorging. Zij vormen daar een ondergrondse beweging die het volk aanmoedigt om tegen de Principant -een wrede en op geld en macht beluste tyran- in opstand te komen.

Uiteraard betreurt deze heerser deze filantropie zeer en hij zint op een manier om de Geefsters uit te schakelen. Hij bedenkt een plan om het vertrouwen van het volk in de Geefsters te breken door er eentje in het openbaar te executeren nadat ze heeft aangetoond dat ze tot de Orde behoort. Dit zou het volksgeloof dat Geefsters onkwetsbaar zijn een aardige slag toebrengen en daarmee hun invloed verminderen.

Hiertoe moet hij echter beslag kunnen leggen op een Geefster en haar dwingen zijn plan uit te voeren. Hij geeft zichzelf weinig kans om een Geefster gevangen te nemen binnen het Rivierdistrict, de volkswijk in Lyn waar de Geefsters opereren, maar ergens op de weg moet een Geefster op te pakken zijn.

Zijn spionnen vertellen hem, dat Ostraq een Geefster aangenomen heeft. Hij stuurt er direct een commando soldaten op af met de opdracht om de Geefster zonder getuigen gevangen te nemen, wat erop neer komt dat alle bewoners van Ostraq moeten worden gedood.

Tegen de herfst arriveren de soldaten in Ostraq en verslaan na een korte maar bloedige strijd de dorpelingen die zich verzetten en steken het dorp in brand. Cathyraïnne ontspringt echter de dans omdat haar huis ver buiten het dorp staat. Ze verbergt Eayse die bij haar is en gaat poolshoogte nemen.

In het dorp vindt ze de stervende Ireyne naast haar vermoorde baby. Ireyne smeekt Cathyraïnne voor Erwain en Eayse te zorgen, voordat ze in haar armen sterft. Waar Eayse zit, weet Cathyraïnne, maar van Erwain ontbreekt elk spoor. In eerste instantie vlucht ze met Eayse de wouden in, maar omdat het meisje steeds naar haar vader vraagt, krijgt ze wroeging en keert ze terug naar Ostraq om Erwain te zoeken. Het dorp is echter zwaar bewaakt en ze moet tot de avond wachten tot ze verder kan zoeken.

Die avond sluipt ze door Ostraq tussen de wachtposten door en ontdekt een groep gevangenen die -zo kan ze uit de gesprekken van de soldaten opmaken- voor het vertrek van het legertje zullen worden gedood omdat de Principant geen getuigen wenst. Ze ontdekt dat Erwain zich onder de gevangenen bevindt en gaat direct tot actie over. Cathyraïnne steekt daarop een voorraadwagen in brand en snijdt de paarden van de soldaten los, zodat ze in het tumult de gevangenen kan losmaken. In het tumult ontsnappen er een paar -waaronder Erwain-, de meesten worden echter op de vlucht afgeslacht. Cathyraïnne slaagt er niet in om Erwain te vertellen wat er met Ireyne is gebeurd en dat zij Eayse bij zich heeft, want zij moet hals over kop zichzelf in veiligheid brengen.

De soldaten zijn gealarmeerd en zetten de omgeving af. Met grote moeite weten Cathyraïnne en Eayse te ontsnappen. In de wouden rond Ostraq stuiten ze echter op een patrouille. Cathyraïnne jaagt de bijgelovige soldaten met een fraai staaltje Imaghayran op de vlucht.

De commandant van de Lynse troepen is echter niet gek, Imaghayran is een duidelijk teken dat er een Geefster in het spel is. Daarom zendt hij zijn troepen de goede richting in, achter Cathyraïnne en Eayse aan.

Cathyraïnne en Eayse vorderen moeizaam, Eayse is nog veel te jong voor lange wandelingen door moeilijk terrein, tot ze de moerassen aan de rand van het woud bereiken. Daar blijkt dat ze zijn achterhaald, alleen een vlucht in het moerassige terrein, waar de soldaten te paard niet kunnen komen, ligt voor hun nog open.

Het geluk is echter niet met hen, want Eayse zakt tijdens de vlucht in het moeras. Nog voordat Cathyraïnne haar kan redden wordt het kleine meisje door achtervolgende boogschutters gedood. Cathyraïnne vecht wanhopig tegen de soldaten, maar de meerderheid is te groot. Ze wordt neergeslagen en gebonden naar Lyn gevoerd in de wetenschap dat zij ten opzichte van haar vriendin Ireyne totaal gefaald heeft.

Het verhaal gaat nu over naar de tweede hoofdpersoon in dit verhaal: Zaran, bijgenaamd de Tovenaar. Zaran is een man die zich slechts via nachtmerries over de Val van het Sterrenschip bewust is van een oorsprong buiten deze wereld. Verder heeft hij geen verleden, alleen de pijn van leegte.

Toen hij op Caethlya aankwam werd hij gevonden door de Wijze Altahir, die door politieke samenzweringen uit de Orde van Althor was gezet en naar de Groene Heuvels was ontkomen. Altahir ontfermde zich over hem en vond in hem een duidelijke aanleg voor de magie, waarvan de kunst van Imaghayran slechts een deel vormt. Omdat Altahir een grote rol in de strijd tegen het kwaad Dargin voor Zaran in het verschiet zag, nam hij hem aan als leerling.

Dit kwam Dargin de Gevloekte ter ore, die de beiden met een luchtschip liet ontvoeren naar de verschroeide vlakten van Gaia. Noodweer boven Bythia werd het schip echter noodlottig en het stortte neer in de jungle, waardoor Altahir en Zaran konden ontsnappen. Tijdens een bloedstollende achtervolging slaagde Altahir erin om de opvarenden, allen onderdanen van Dargin, uit te schakelen. De inspanning en de helse krachten die er speelden, kostten hem echter zijn magische vaardigheid en bijna zijn leven. De laatste zonnecirkels van zijn leven woonden de beiden in een boomhuis in de wouden bij de havenstad Dorinor.

Op zijn sterfbed droeg Altahir zijn kennis en vaardigheid volgens traditie over op zijn leerling Zaran. Deze kon er echter nog niets mee doen, omdat de Ethica van Aliarian voorkomt, dat hij zijn krachten volledig kan inzetten, om te voorkomen dat ze aan het kwaad toevallen. Zodoende kan hij niets anders dan Imaghayran aanwenden. Studie bij de Orde van Althor moest deze blokkade opheffen en zijn potentieel vrijmaken. Altahir vroeg hem naar Althor te gaan en zich in te zetten voor de strijd tegen Dargin. Hij moest wel via Lyn reizen, omdat de Geefsters aldaar zijn aanbeveling bij de Orde konden regelen.

We treffen Zaran aan op het moment dat hij per schip in Ceia aankomt na een zeereis vanaf Dorinor op Bithya. De kapitein heeft zonder aankondiging hun bestemming van Lyn naar Ceia verlegd, wat Zaran op een flinke wandeling tussen Ceia en Lyn komt te staan om zijn eerstbedoelde bestemming te bereiken. Hij kan zich echter redden, hij verdient hier en daar wat geld met het geven van voorstellingen met Imaghayran in herbergen langs de weg. Vermaak is nu eenmaal overal een gewild artikel.

Tijdens zijn oefeningen in Imaghayran raakt hij in contact met Erynne. Zij noemt zich zijn tweelingziel en claimt meer van zijn verleden af te weten dan hijzelf. Ze is geen onbekende voor Zaran, zij verschijnt hem al in zijn dromen vanaf zijn aankomst op Caethlya en verschaft hem troost en aanspraak wanneer hij dat nodig heeft. Nu Zaran's Imaghayran door oefening een bepaald niveau heeft bereikt, hoeft zij zich niet tot dromen te beperken en kan ze ook quasi-fysiek verschijnen als hij haar de gelegenheid geeft. Zaran is blij met haar komst, haar humor vrolijkt de lange weg meer dan eens op en haar verschijnen in de optredens met Imaghayran maakt menig beurs wat losser.

De verhaallijnen van Cathyraïnne en Zaran komen samen op het moment dat Zaran op weg naar Lyn wordt ingehaald door het konvooi soldaten dat Cathyraïnne in gevangenschap vanaf Ostraq meevoert.

Zaran vangt Cathyraïnne's blik op en raakt vervuld van diep medelijden met de duidelijk gekwelde gevangene. Hij kan echter niets voor haar doen en de beiden vervolgen hun weg. Cathyraïnne bereikt Lyn na een uitputtende tocht en wordt in de kerkers van de Principant geworpen in afwachting van verhoor. Tijdens haar tocht door de stad wordt zij echter door een Geefster als zuster herkend. De vrouw trekt zich haastig terug om de anderen in te lichten en de bevrijding te regelen.

Zaran doet er iets langer over om Lyn te bereiken en vangt ondertussen wat geruchten op over de toestand in Lyn. Het zou een hele toer worden om de Geefsters in het Rivierdistrict te vinden, omdat ze tegenwoordig ondergrondse activiteiten hadden. Hij neemt voor de avonden een baantje -uiteraard weer Imaghayran en een goed verhaal- aan in een herberg om zijn verblijf en eten te betalen en zoekt overdag de wijk af, evenwel nog zonder resultaat.

Op zekere dag slaat de vlam in de pan. Verhoogde belastingen op vis brengen velen tot de bedelstaf of zelfs tot de hongerdood en het volk komt in opstand. Zaran wordt ongewild meegesleurd in de menigte die tegen de citadel van de Principant optrekt.

Het lot van de opstandelingen is tragisch. De cavalerie en de grondtroepen van de Principant slaan de opstand bloedig en zonder aanziens des persoons neer. Zaran overleeft de charges, maar wordt wel gevangengenomen. Het toeval wil dat hij in de cel naast die van Cathyraïnne wordt geworpen.

Cathyraïnne merkt de aankomst van de nieuwe bewoner wel op, maar besteedt er geen aandacht aan totdat Zaran in zijn wanhoop Erynne oproept met Imaghayran. Zijn magie blijft niet onopgemerkt, Cathyraïnne voelt wat er gebeurt en bovendien maakt Erynne Zaran opmerkzaam op zijn buurvrouw.

Ze besluiten met elkaar te praten door een spleet in de muur tussen de cellen. Ze vertellen elkaar hun levensverhaal, voor zover bekend, en doden de tijd met het wederzijds oplossen van raadsels. Zo zorgt Zaran ervoor, dat Cathyraïnne standhoudt tegen de verhoren en de martelingen die erop zijn gericht om haar persoonlijkheid te breken en haar ertoe te dwingen om het plan van de Principant met een demonstratie van Imaghayran te ondersteunen, zodat het volk niet langer gelooft dat de Geefsters onkwetsbaar zijn. Het resultaat is een hechte vriendschap tussen de beiden.

Na acht dagen gevangenschap slagen Geefsters erin om de citadel binnen te dringen om Cathyraïnne te bevrijden. Zij dwingt hen om -ondanks de gevaren- ook Zaran te bevrijden. Ze ontsnappen door de riolen en bereiken de schuilplaats van de Geefsters.

In de schuilplaats van de Geefsters moet Zaran vertellen wie hij is. Dan komt Altahir ter sprake en Zaran vertelt over zijn opdracht. De Geefsters geloven hem en hij krijgt een aanbevelingsbrief voor de magiërs van de Orde van Aliarian in Althor. Daarna smokkelen de Geefsters Cathyraïnne en Zaran de stad uit, omdat het te gevaarlijk is voor hen om te blijven. Ze krijgen de raad om het Koninkrijk Lyn zo snel mogelijk te verlaten.

Buiten de stad heeft vooral Cathyraïnne onzekerheid over haar bestemming. De slachting van Ostraq om harentwil drukt zwaar op haar geweten. Uiteindelijk besluit ze samen met Zaran richting Althor te trekken, omdat ze bij haar Meesteres Alyraënne te rade wil gaan. De kortste weg naar Althor voert echter door de ruïnes van Ostraq. Met een bezwaard hart besluiten ze die weg te gaan, omdat de omweg anders te lang zal zijn.

Onderweg komt het moment van het feest van de Zonnewende, waarmee veel bewoners van Aethya met bepaalde rituelen en de zogenaamde Zangen van de Zonnewende de terugkeer van het licht vieren. In de nacht van de Zonnewende spreken de beiden af dat ze beelden met Imaghayran zullen tonen op vragen van de ander, zonder voorbehoud. Dit geeft aanleiding tot een paar indringende tonelen.

Op gegeven moment vraagt Cathyraïnne van Zaran om zichzelf in Imaghayran te tonen. Het tonen van het zelfbeeld is een van de meest riskante oefeningen, zoals Cathyraïnne zelf had ervaren toen ze van Alyraënne de opdracht kreeg om zichzelf te verbeelden tijdens haar studie en alleen Alyraënne's interventie haar redde van instorting. Zaran houdt zich na enig protest toch aan de afspraak.

Midden in die zelfbeelden en vage flarden van onverwerkt verleden verschijnt Erynne, die Zaran vertelt dat het zinloos is om te proberen zijn verleden en oorsprong terug te vinden. Ondanks zijn wanhoop ervaart Zaran deze mededeling als een bevrijding, nu kan hij zonder ballast op weg naar zijn toekomst, ook al weet hij de richting nog niet exact.

Daarna zingt Cathyraïnne een Zang van de Zonnewende en vertelt naar aanleiding van een versregel over Aoïfya's bron het verhaal van Aoïfya, volgens hun overlevering de eerste Geefster van de Kennis van het Hart, die van het Water van het Weten dronk, zo de liefde voor haar metgezel Arcillan ontdekte en hem vervolgens in dat Water wierp toen hij uit angst weigerde te drinken, waardoor hij alsnog dezelfde schitterende ervaring deelde. De versie van dit verhaal bij de Ingewijden schildert Aoïfya daarentegen af als Verleidster tot het Kwaad, want de kennis van het Water van Weten was verboden en zij had Arcillan medeplichtig willen maken aan de erfenis van het Kwaad. Hierop geeft Cathyraïnne weer hoe zeer de religie van de mannelijke macht, die van de Ingewijden, haar als vrouw gekwetst had door dit verhaal te misbruiken.

Na de nacht van de Zonnewende, trekken Cathyraïnne en Zaran verder door het winterse land en komen aan in het verwoeste Ostraq. Cathyraïnne lijdt steeds meer onder haar schuldgevoel. Zaran probeert haar bij te staan, maar merkt en passant dat hij zichzelf daarbij te zeer bewust wordt van haar vrouwelijkheid.

In Ostraq blijken ze niet alleen te zijn. Eerst worden ze aangevallen door een verborgen boogschutter, later springt in de verlaten dorpsherberg iemand vanuit een hinderlaag Zaran in de nek. Een gevecht ontstaat in het halfduistere interieur en Zaran heeft de nodige moeite om zich te verdedigen tegen het mes van de tegenstander. Cathyraïnne slaakt een kreet van schrik als ze in de aanvaller plotseling Erwain herkent. Hierdoor raakt Zaran echter afgeleid, zodat Erwain hem kan verwonden. Op dat moment grijpt Cathyraïnne in en slaagt erin om hem te overweldigen.

Het is niet bepaald een prettig weerzien, want Erwain houdt Cathyraïnne verantwoordelijk voor het verlies van zijn vrouw en kinderen, de vernietiging van Ostraq en het ellendige bestaan waarin hij de afgelopen tijd heeft vastgezeten. Ze moeten hem vastbinden om te voorkomen dat hij Cathyraïnne aanvalt. Daarna verzorgt Cathyraïnne Zaran's verwondingen, waarbij ze terecht voor infectie vreest omdat Erwains mes niet bepaald ontsmet bleek.

De eerste nacht van hun verblijf in de verlaten herberg van Ostraq is een kwelling voor haar. Erwain laat niet na haar vol haat te beschuldigen en haar schuldgevoel aan te wakkeren. Gedreven door wanhoop hierom toont Cathyraïnne hem via Imaghayran het gehele traject van Ireyne's laatste woorden tot Eayse's dood via hun vlucht uit Ostraq en laat hem zien hoe groot haar verdriet om Ireyne en haar kinderen is. Hierdoor begint Erwain na te denken, ook al is hij nog steeds verblind door haat, toch dringen zo langzamerhand haar oprechte bedoelingen tot hem door.

De volgende dag wordt Cathyraïnne's vrees bewaarheid, Zaran krijgt koorts. Haar voorraad genezende kruiden is bijna uitgeput en ze zal Erwain alleen bij de zieke Zaran moeten achterlaten wanneer ze kruiden gaat zoeken.

Na een indringend gesprek waagt ze het om Erwain te vertrouwen, ze maakt hem los als hij belooft dat hij hun geen kwaad zal doen. Erwain is geschokt door dit vertrouwen en voelt zich diep schuldig over het wantrouwen jegens anderen dat hij altijd heeft gehad en waar zelfs Ireyne hem niet van kon genezen. Hij stemt toe en Cathyraïnne herkent weer iets van de Erwain die ze kende, wat tevens haar verwarde gevoelens weer boven brengt.

Cathyraïnne vertrekt naar de bossen en beiden hebben uitgebreid de tijd om over elkaar na te denken. Beiden blijken van elkaar een zekere aantrekkingskracht te ondervinden en beiden voelen zich daar schuldig over jegens Ireyne.

Wanneer Cathyraïnne na een dag terugkeert, is Zaran's koorts flink opgelopen. Ze is juist op tijd met de kruiden, maar Zaran moet zelf de koorts teboven komen in de crisis die op het toedienen van de medicijnen volgt. Cathyraïnne en Erwain besluiten te blijven waken en delen ondertussen hun verdriet rond Ireyne.

Dan vertelt Erwain het verhaal rond zijn nachtmerries van wantrouwen, dat niemand zijn bestaan erkende. Op het ritme daarvan heeft Zaran een koortsdroom die hem toont wat zijn verleden was, en welke rol Erynne daarin speelde. Zij was de liefde die hij niet durfde te beantwoorden omdat hij de weg naar zijn hart niet wist en waarvoor hij vluchtte toen bleek dat hij een breuk met haar niet kon verdragen. Zij was de reden van zijn komst naar deze wereld.

De dag daarop blijkt Zaran's koorts gezakt, maar hij is nog heel zwak. Cathyraïnne en Erwain delen de zorg en komen zo langzamerhand in een fase waarin ze hun wederzijdse aantrekkingskracht in ieder geval voor zichzelf begrijpen, zonder er overigens onderling over te praten.

Zaran knapt gaandeweg een beetje op en merkt de verandering in houding tussen Cathyraïnne en Erwain. Dat maakt hem zeer ongerust, want hij kan dat niet rijmen met een man die haar haatte en het liefst wilde doden en bovendien begrijpt hij niet dat Cathyraïnne geen wantrouwen toont jegens een man die haar naar het leven stond. Die onrust wordt nog versterkt door zijn bewustzijn, dat hij een zwak voor haar heeft en misschien verkeerde gevoelens koestert.

Hij werpt haar zijn ongerustheid voor de voeten, maar Cathyraïnne heeft daar geen sluitend antwoord op en ze krijgen ruzie. Zaran trekt impulsief zijn conclusies en besluit te vertrekken, omdat hij blijkbaar te veel is. Hij kan niet begrijpen dat ze met open ogen in een val loopt. Deze plotselinge ommezwaai verrast Cathyraïnne opnieuw en ze reageert niet adequaat. Bij het ontwaken de volgende ochtend is Zaran vertrokken.

Ze uit haar wanhoop om Zaran's vertrek tegen Erwain. Deze legt haar uit dat hij -tot haar verbazing- Zaran's gevoelens volledig begrijpt, omdat hij dezelfde bezorgdheid koesterde rond de vriendschap die zij met zijn vrouw Ireyne had gehad. Hij voelde daar een bedreiging van uitgaan omdat ze zo diep ging.

Cathyraïnne heeft spijt van haar gebrek aan reactiesnelheid, ook omdat ze beseft dat ze Zaran niet toe wil geven dat Erwain haar aantrekt. Ze besluit hem achterna te gaan en Erwain biedt aan om mee te gaan, omdat er door de lange winter hordes Waelvin (semi-intelligente wolfachtige wezens) op strooptocht gaan, die een groot gevaar voor een eenzame reiziger vormen.

Zaran zet er ondertussen stevig de sokken in. Een wandeling stimuleert de overdenkingen, en hij komt na enige tijd tot de conclusie dat hij jaloers is. Dat zit hem niet lekker en hij geeft op gegeven moment toe dat hij fout zit. Daarom besluit hij de volgende dag terug te gaan in de hoop hen nog in Ostraq te vinden en het weer goed te maken.

Het gehuil van Waelvin dwingt hem om direct een veilige overnachtingsplaats te zoeken, voordat het helemaal donker is. Hij vindt een redelijk beschutte plaats en maakt zich klaar voor een nachtje waken met angst in zijn hart dat de Waelvin zulen aanvallen.

Tijdens zijn wacht oefent hij een beetje met Imaghayran. Erynne maakt daar gebruik van om te verschijnen. Hij herinnert zich zijn koortsdroom en herkent haar plotseling als de verloren liefde die hem ooit op een verre wereld op de vlucht dreef naar de Val van het Sterrenschip. Ze vertelt hem, dat hun liefde al bestaat vanaf het moment dat zij van het Water van het Weten had gedronken. Ze belooft hem dat hun levens ooit weer samen zullen vallen, maar dat deze verschijningsvorm op het moment de enige is, die haar toegestaan is. Haar belofte is een hele troost voor de eenzaamheid die hij vreest.

Lang krijgt Zaran de tijd niet om hierover te filosoferen. Het gehuil van Waelvin kondigt aan dat de aanval ophanden is.

Na een snelle mars komen Cathyraïnne en Erwain inmiddels in de buurt. Gaandeweg komt zij tot de conclusie dat ze zich over haar zwak jegens Erwain niet schuldig hoeft te voelen.

Als de duisternis gevallen is, vinden ze Zaran op zijn kampplaats, omringd door aanvallende Waelvin. Samen slagen ze erin om de dieren voor een korte tijd te verdrijven. Het weerzien is hartelijk, want beiden zijn blij de ander ongedeerd aan te treffen.

De Waelvin wachten echter niet en een taaie strijd ontbrandt. Ze slagen er enige tijd in om de hordes op afstand te houden, maar al gauw blijkt dat forsere maatregelen nodig zijn nadat Zaran Erwain heeft moeten redden van de Waelvinkaken en gewond is geraakt.

Cathyraïnne stelt Eenheid van Geest voor om hun magische vaardigheden te bundelen en te versterken. Het is een zeer riskante handeling waar volstrekt vertrouwen voor nodig is, want de overlevering zegt niet voor niets "Als je Jezelf verliest in een Ander, maar daarbij die Ander niet vindt, ben je alles kwijt... Zowel Jezelf als die Ander."

Deze test van hun vriendschap slaagt. Ze bundelen de energie en vernietigen de Waelvin. Cathyraïnne is geschokt door het effect, Zaran's vaardigheid is blijkbaar heel wat groter dan ook hijzelf had verwacht. Ze bindt hem op het hart om naar Althor te gaan, want een dergelijke macht mag niet in handen van het kwaad Dargin vallen.

Erwain heeft hun eenheid van geest gezien en vat deze verkeerd op. Daardoor weet hij met zijn gevoelens voor Cathyraïnne geen raad, maar laat hiervan niets merken.

Na het gevecht waken Cathyraïnne en Zaran bij de gewonde Erwain die in slaap is gevallen. Ze neemt hem in vertrouwen over haar gevoelens jegens Erwain en vraagt hem waarom hij wilde vertrekken. Zaran geeft zijn angst voor eenzaamheid toe, die haar vertrek met Erwain bij hem zou veroorzaken, maar ontzenuwt haar schuldgevoel rond wat zij voor Erwain voelt.

De volgende dag gaan ze terug naar Ostraq, waar ze nog enige tijd blijven om Erwains wonden te laten genezen. Cathyraïnne wil eigenlijk haar gevoelens voor Erwain duidelijk maken, maar begrijpt dat Erwain de gelegenheid moet hebben om afscheid te nemen en neemt hem mee naar de plek waar Eayse in het moeras is omgekomen. Zaran laat haar niet geheel zonder zorgen gaan, maar vertrouwt de zaak inmiddels voldoende.

Na hun terugkeer besluiten ze richting Althor te trekken. Erwain gaat proberen in het Dal van de Thyra een nieuw bestaan op te bouwen, Cathyraïnne en Zaran willen op weg naar hun bestemmingen in Althor.

De reis kenmerkt zich door een vreemde stemming: Cathyraïnne is wanhopig omdat Erwain zo ontoeschietelijk is, Erwain is wanhopig omdat hij vreest dat Zaran en Cathyraïnne geliefden zijn na hun Eenheid van Geest en Zaran schippert er intussen een beetje tussendoor en probeert de stemming er in te houden of te bemiddelen.

Vlak voordat de reizigers de Bruggen van de Thyra bereiken wordt de spanning Erwain te veel en vertrekt hij zonder te zeggen waarheen. Zaran praat met Cathyraïnne en zegt haar dat het nu of nooit is, dat ze moet kiezen. Daarop kiest ze om achter Erwain aan te gaan.

Ze haalt hem in en na een emotioneel gesprek bekennen ze elkaar de liefde en laten beiden hun gevoelens ten opzichte van elkaar de vrije teugel. Bij die gelegenheid durft ze haar Athalion pantser af te leggen. Dit lukt en daarmee vindt haar loopbaan als Geefster een gelukkig einde.

Ze besluiten "hun Roos te planten" -een typisch Aethyaanse metafoor voor het bestendigen van een liefdesrelatie- in het dorpje Renea, de plaats waar Cathyraïnne ooit gelukkig is geweest en waar ze nog steeds welkom is.

Zaran moet wel even slikken als hij het goede nieuws hoort. Maar hij wenst ze geluk en loopt hij via de bruggen van de Thyra het verhaal uit, op weg naar het volgende boek dat De Roos van Anaïys gaat heten.