Meddle van het album Trinity
Er is veel over Rick van der Linden’s arrangementen geschreven. Ook veel in de sfeer van heiligschennis van de Tempel der Klassieke Muze. Op zich niet terecht, want menig klassieke componist gebruikte het werk van collega’s om eigen nummers te schrijven, zoals Bach bijvoorbeeld met Vivaldi deed. Daarbij hielden ze ook geen rekening met de stijl waarin het werk ooit geschreven was, maar vormden het om in iets nieuws.
Rick van der Linden bracht klassieke thema’s en instrumenten in Nederland over de bühne in een vorm die de toenmalige jeugd aansprak. De originelen waren toch immers oersaai en te veel omringd door een sacraal aandoende cultuurarrogantie? En een kerkorgel in de popmuziek, dat was toch veel beter dan de statige improvisaties tijdens de collecte zondags in de kerk?
In die tijd deden alleen buitenlanders dat, met als beste voorbeeld Keith Emerson in The Nice en Emerson Lake and Palmer en als veel minder goed voorbeeld de Engelse groep Apollo 100.
Ik merkte bij het beluisteren van Ekseption wel hoe goed klassieke muziek vaak geschreven is; ik werd nieuwsgierig naar de originelen áchter het arrangement. Ekseption werd voor mij de basis van uitstapjes naar Bach, Beethoven, Mozart, Tchaikovski, Moussorgsky, Vivaldi en noem maar op. Met als gevolg dat mijn klassieke collectie een stuk groter is dan die voor de popmuziek.
Dat is voor mij Rick van der Linden’s rol geweest, zijn knappe arrangementen wezen feilloos de weg naar het origineel, een stuk cultuur dat de eeuwen heeft overleefd. Of dat met zijn eigen werk gebeurt, is nog even afwachten, het antwoord op die vraag is aan latere generaties.
Aan mij zal het niet liggen, het meeste heb ik nog steeds, vast verankerd in een stel jeugdherinneringen.