solo-sor-nl

Etude 23 in A Majeur is een van de moeilijksten uit Op. 60, maar klinkt ontzettend charmant en teder. De uitdaging is om de melodienoten altijd de juiste lengte te geven, doe je dat niet, dan verdwijnt de charme.

Etude 22 in E Mineur is een melodie met begeleidingspatroon waarbij uiteraard de melodie de voorkeur moet hebben. Het is belangrijk om een adem in de uitvoering te brengen.

Etude 20 in B Mineur is een oefening in samenwerking tussen de duim en de vingers met een verrassende melodie, die je er subtiel uit moet halen bij het spelen.

Etude 14 in E Mineur is een rustig stuk waarbij de nadruk komt te liggen op de uitvoering van de melodie. Hou de algehele rust vast.

Etude 12 in G Majeur is een vrolijke melodie met een interessante stemvoering. Een kleine variatie in zestiende noten geeft wat oefening in snelheid.

Etude 5 in A Majeur is goede oefening in toonladderpassages met wisselslag. Een middendeel in A-majeur geeft de gelegenheid om met de dynamiek iets spannends te doen.

Deze Etude ziet er op het eerste gezicht simpel uit. Toch is het een goede oefening in nauwkeurig spelen van notenlengte en de sextool en kwintool op het eind vormt het venijn in de staart. Ik speel zelf een tempo van ongeveer 76. Speel de noten exact op de genoteerde lengte en hou daarbij de

Op. 48 eindigt in stijl met een Rondo, in het Frans Rondeau. De opbouw van het stuk is traditioneel: het hoofdthema in D groot, daarna een sfeerverandering in D klein en uiteindelijk herhaling van het hoofdthema met een virtuoos staartje om het af te maken. Het Rondeau is niet per definitie gemakkelijk, nauwkeurig studeren is

Dit stuk had in het origineel geen naam, alleen een nummer. Na een beetje experimenteren met het tempo bleek de naam Andante passend. Laat je niet afschrikken door de loopjes met twee en dertigste noten, bij een bescheiden tempo zijn ze niet beroerd snel.

Deze Valse biedt een prima mogelijkheid om een beetje virtuoos uit te pakken. De passages met de triooltremolo geven het stuk iets sprankelends.