Dit is een fantasia -een vrije muziekvorm met een in dit geval polyfoon karakter- van de 16e-eeuwse luitcomponist Francesco Canova da Milano. De uitgelatenheid van het stemmenspel vormt een paradox die ik vaak in de Renaissancemuziek ervaar: hoe kan muziek uit een rauwe en harde tijd als de 15e en 16e eeuw zo ver boven deze wereld verheven klinken, zo ver verwijderd van de ellende van het dagelijks leven van die tijd?