Opnames: Fernando Carulli

De Italiaan Fernando Carulli (1770 – 1841) werd geboren in Napels en begon zijn muzikale loopbaan op de cello. Op zijn twintigste jaar ontdekte hij de gitaar en ontwikkelde zich als autodidact tot een gevierd concertgitarist. Toen hij daarin eenmaal gesetteld was, begon hij met componeren en produceerde bijna vierhonderd werken voor gitaar solo en gitaar ensembles.

Hij vestigde zich in 1809 in Parijs, de toenmalige “Muziekhoofdstad van de wereld” waar hij concerten gaf, componeerde en zich opperbest vermaakte tussen een schare bewonderaars en een schare studenten uit de upper class. Zijn aanwezigheid in Parijs had een aanzuigende werking op andere gitaristen zoals Matteo Carcassi en Fernando Sor.

Carulli componeerde naast veel programmamuziek talloze kleine stukken, die zeer goed lagen bij de beginners op de gitaar. Verder stelde hij zijn Méthode Complète samen, een studiemethode, die nog steeds in gebruik is. Daarmee dook hij in het gat dat hij zelf ervaren had, gebrek aan professioneel gitaaronderricht. Om zijn werken uitgegeven te krijgen, richtte hij zijn eigen uitgeverij op.

Zijn samenwerking met de gitaarbouwer René Lacote leidde tot een ontwerp van de zes-snarige gitaar dat in die tijd geliefd was.

Opnames

Het Andante van Ferdinando Carulli was ooit mijn eerste “langere” gitaarstuk. Ik vond het in The Classical Guitar van Frederic Noad. Vandaar dat ik de stukken van Carulli al mijn hele gitaar carrière ken.

Carulli heeft ondanks zijn populariteit toen hij leefde geen bijzondere reputatie in het repertoire van de klassieke gitaar. Zijn stukken komen vaak voor in verzamelingen beginnersrepertoire zoals de delen Carulli Brevier van Kreidler bij de uitgeverij Schott.

Daardoor lijdt zijn muziek aan een soort sonatine-syndroom, het beeld van muziek die je speelt als je het nog moet leren met de klank van een worstelpartij met techniek en potentiële maar nog niet helemaal gerijpte muzikaliteit. Vele pianisten zullen zich de toentertijd lastige maar muzikaal niet zo interessante Sonatines van Clementi herinneren waarop ze hebben geworsteld.

Velen zullen daarbij ook een beeld van de voorspeelavonden van de muziekschool voor de geest halen. Ik heb ze zelf gespeeld en ook beluisterd, en ik herinner me nog goed de dappere pogingen van de deelnemers om iets op de planken te brengen ondanks de zenuwen. Wel, op die voorspeelavonden voor gitaar was Carulli met zijn Sonatine-achtige stukken een veel gespeelde componist. Tegenwoordig is dat wel anders.

In beginsel onderschatte ik zijn muziek toen ik er opnames van wilde maken om te oefenen voor het zwaardere opneemwerk. Dan merk je de uitdaging: Hoe speel je muziek die door iedereen als een steeds maar door rammelende naaimachine wordt ervaren op een manier waarmee je een publiek een plezier doet en amuseert?

Toen stuitte ik op steeds vergeten aspecten, zoals nauwkeurig rusten, frasering en klankvariatie. Een paar gitaarlessen over die stukken toonden onvermoede uitvoeringsmogelijkheden. Ik ben er eerlijk in, ik heb nog niet alles in de opnamen kunnen verwerken, want de microfoonzenuwen speelden ook nog een rol. Toch is er een leuk setje uitgerold. De meeste stukjes komen uit Carulli’s École de Guitare Op. 241.

error: Content is protected !!
Scroll naar boven