In de Renaissance had de mens zichzelf weer ontdekt, in de Barok leidde dat tot van tijd tot tijd weelderige en soms haast overdreven uitbundigheid. In de muziek ontstonden nieuwe vormen zoals de opera en de gestileerde danssuite. De instrumentale muziek begon de boventoon te voeren.
Kenmerkend voor de barokmuziek is de basso continuo, de harmonische basis waarop de solisten kunnen improviseren.
De muziek werd strak in stijl en klank. Zeer opvallend werden de uitgebreide versieringen, die aan allerlei regels van stijl moesten voldoen. Daarnaast kwam de polyfonie in zwang, met als treffende voorbeelden de fuga’s van Bach.
De twee belangrijkste componisten in deze sectie zijn wat mij betreft Bach, Sanz en Brescianello. Bach vormt vaak een uitdaging voor gitaristen, Sanz geeft een leuk beeld van Spaanse muziek uit de Barok, en ik heb zelf met plezier een aantal suites van Brescianello gespeeld.
De DOS Amigos Homepage bevat een collectie van meer dan 45 solostukken uit de Barok.