De Romantiek vormde begin negentiende eeuw de reactie op de klassieke periode met zijn strakke stijlvormen en duurde voort tot in de twintigste eeuw.
Alles draait om wat mensen voelen, fantasie en de natuur. Veelvuldig terugkerende thema’s zijn onder andere de verheerlijking van de liefde (zowel de ideale als onmogelijke), hang naar het nostalgisch verleden, hernieuwd enthousiasme voor de natuur, de dood en de spontane en subjectieve menselijke emoties als vreugde, verdriet, verwondering, angst, pijn en verlangen.
Zodoende ontstaan er nieuwe vormen, zoals de Romantische symfonie met alle lengte en complexiteit, ook in tonaliteit, van dien. De cultuurmuziek wordt steeds minder toegankelijk voor amateurs, waardoor de salonmuziek ontstaat.
Na de heerschappij van Fernando Carulli (1770–1841) Fernando Sor (1778–1839) en Mauro Giuliani (1781-1829) in de Klassieke periode, kwamen er vroeg-romantische componisten zoals Napoleon Coste (1805 – 1883) en Johann Kaspar Mertz (1806 -1856).
Nadat Antonio de Torres (1817 – 1892) zijn ontwerp voor de gitaar bekend had gemaakt, kwamen de Romantische componisten meer voor het voetlicht, met name via componisten zoals Francisco Tarrega (1852 – 1909) en Miguel Llobet (1878-1938).
Ook voor de gitaar ontstond er romantische salonmuziek, met componisten als Alfred Cottin (1863 -1923) en Jose Ferrer (1835-1916) als voorbeelden.