
30 Mei 2014, de C(oncours)-Dag! Ik schrijf in de tegenwoordige tijd.
Ik word wakker van de wekker. Die had ik gezet omdat Bobby Rootveld (Duo- en Kulturhaus NIHZ) me op wilde halen om negen uur. Douchen en ontbijten.
Erna test me de Bachbloesems uit. Rescue, Wild Rose, Larch en Mimulus. Voor een deel een bekend trio. Mimulus helpt tegen bekende angsten (bij optreden ken ik die ook), Wild Rose helpt tegen apathie en overdreven acceptatie van omstandigheden. Larch is behulpzaam als je faalangst of weinig zelfvertrouwen hebt.
Ik denk altijd even na over die combinaties buiten de Mimulus. Bekende angsten in een min of meer milde vorm heb je altijd een beetje als je iets wil presteren. Meestal heb je die nodig voor je adrenaline. Een beetje hulp bij de ervaringen daarbij en oefenen van het beleven daarvan (door optreden) maakt ze op den duur minder hinderlijk.
Larch en Wild Rose hebben relatie met elkaar, als je minder vertrouwt op jezelf, is een apathische acceptatie van het feit dat je denkt dat het toch niet lukt een redelijk logische vluchtreactie. Ik neem me voor om ervoor te gaan en dat niet toe te laten.
We zijn mooi op tijd voor mijn eerste masterclass die dag bij Alexis Muzurakis van Duo Melis. Leuke les met een paar handige tips waar ik op kan oefenen. Ditmaal valt de masterclass voor het concours, dus ik moet de verbeteringen een tijdje op hold zetten. Kijken of dat lukt.
Er is nog tijd zat. Het is mooi weer buiten dus besluiten Bobby en ik lekker de tijd te gaan doden. Da’s beter dan op de krent zitten en de zenuwen te laten opspelen.
Bobby laat me wat folklore van Enschede zien. Allereerst het brandtrap-trappenhuis van het Conservatorium. Hier ging hij altijd oefenen toen hij nog studeerde, want de akoestiek was er zo mooi. Helaas werd dat verboden na een inspectie van de brandweer. De volgende stop was de Enschedese markt. Daar verkopen ze Stroopwafels XXL. Wederom een geschikte methode om de zenuwen uit de maag te houden! Uiteindelijk zitten we een hele tijd op een terrasje in de zon en hebben het uitgebreid over muziek, en vroeger en nu. De tijd vliegt en ik mis haast ongemerkt het middagconcert.
Tijd om terug te gaan. Ik breng wat tijd door in de kantine van het conservatorium met broodtrommel en waterflesje. Het is rustig. De Zweedse muziekhandelaar die daar zijn stand heeft probeert een paar gitaren uit bij de bouwers die daar ook staan. Tot mijn plezier hoor ik een paar maten van Gavota Madrigal van Barrios, een favoriet van Erna. Iets om aan te pakken in mijn komende les-loze periode?
Ik voel de spanning oplopen, maar ik wil er mee leven. Ik begin me wel een beetje te bedenken wat er allemaal mis kan gaan, maar daar wil ik niet aan toegeven. Daarom besluit ik om Bobby’s oefenplek -het brandtrap portaal- maar eens te gaan bezoeken. Kan ik mooi mijn aankondiging oefenen. Ik gebruik mijn steekwoordenlijst en kondig mezelf aan. De eerste keer zit mijn stem achter in mijn keel. Ik stel me in en herhaal het. Het is duidelijk, maar nog niet perfect, er hangen blijkbaar zenuwen aan de stembanden. De derde keer ben ik tevreden. Toch zit de spanning er duidelijk een beetje in.
Op de een of andere manier besluit ik om mijn stukken in dat trapportaal dan maar te gaan zingen. Ik kan niet zingen, maar dat maakt op dat moment niet uit, ik adem met de muziek, zing de dynamiek en voel hoe de frasen op zijn plaats moeten vallen. Het is alsof ik daarmee de zenuwen er voor een deel uit adem. Wat een raar effect! Ik pak nog een paar frasen en ga zelfs door als er iemand langs komt. Bobby had gelijk, deze plek helpt je mee. Met die instelling loop ik naar Concordia. Ik zing zelfs onderweg nog een beetje.
Tijd om in te spelen. Ik maak de gitaar klaar en stem haar. Ik vergeet mijn leesbril niet! Dan doe ik net zoals in Nordhorn wat oefeningen en laat ik mijn stukken even liggen.
Ik vraag de competitiebegeleider of er een muziekstandaard in de zaal is. Dat blijkt niet het geval en hij weet ook niet of hij eraan kan komen. Ik ben voor de verandering assertief, ik lees van blad, dus ik moet zo’n ding hebben. De jongen sputtert een beetje, en mompelt dat als hij er geen kan vinden, hij er ook niks aan kan doen.
Even een kink in de kabel! Oplossing is een stoel naast me neer zetten. Nu pak ik mijn repertoire wel even, want de muziek ligt er anders bij dan op een standaard. Na enige minuten blijkt gelukkig dat het in orde komt. De noodgreep is niet nodig.
Zaalwaarts! Ik loop de trappen af in de richting van de kelder. Je kunt met de lift naar het souterrain komen. Het lijkt er een stuk kleiner dan in 1990 toe in voor het eerst in Concordia speelde. Heel stil ga ik erbij zitten in een klein kleedkamertje. Het is grappig, ik kan de kandidaat voor me horen. Lagrima, en het gaat goed.
Ik ben aan de beurt! De trapjes naar het toneel zijn smal en donker. Ik recht mijn rug en loop het strijdperk op. Gelukkig, de muziekstandaard staat er. Ik leg mijn papieren neer en merk tot mijn schrik dat ik mijn steekwoorden niet kan lezen, er is te weinig licht. Dan maar uit het hoofd.
Het publiek verwelkomt me en ik laat ze met mijn buiging weten dat mij dat zeer welkom is. Ik stel mezelf voor en kondig de stukken aan. De aankondiging is korter dan ik van plan was en op een bepaald punt aarzel ik even. Ademen en doorgaan!
Tijd om te spelen. Het repertoire klinkt en vermengt zich tot een algemene herinnering waarin ik niet precies kan zeggen wat de details precies zijn, althans niet op het moment dat ik dit opschrijf. Onder een Linde Groen gaat goed, maar is sneller dan ik in gedachten had. De invloed van de masterclass vanmorgen! Bij Venezuelan Dance aarzel ik even, maar speel er stiekem een paar maten extra tussen om weer in mijn spel te komen. Er leest niemand mee, toch? Barbarian Dance gaat helemaal goed. Ik neem wel wat minder risico om te voorkomen dat ik uit die ritmes vlieg.
Het laatste stuk! Uiteindelijk blijkt Mertz toch de grootste uitdaging te zijn. Ik speel het in een roes, in een toestand van verhoogde waakzaamheid. Ik weet warempel de snekjes van de laatste weken weg te spelen. Ik kom zonder uitglijders tot het laatste A majeur akkoord en breng warempel de rust op om dat voor te bereiden.
Warm Applaus! Buigingen, Klaar! Opluchting, klus geklaard!
Daarna komt de avontuurlijke tocht naar de catacomben van het theater. Ik breng mijn gitaar weg, sluip weer naar de zaal in het pikkedonker van het voorportaal en maak nog iets mee van het programma van de kandidaat na mij.
Langzaam komen mijn hartslag en mijn waakzaamheidsniveau weer op het normale peil. Er gaat heel wat energie om bij zo’n optreden. Ik ben weer wat rustiger als de volgende kandidaten op komen. Het zijn meest jongeren die nog een heel gitaarleven voor zich hebben. Een aantal spelen stukken met een zekere reputatie, Tango en Skai van Dyens, Leyenda van Granados, La Catedral van Barrios. Een meisje uit India valt me daarbij bijzonder op, het is Nandini Sudhir van het concours in Nordhorn die nu een nog beter concours speelt met Frog Galliard van Dowland en de Tarantella van Mertz.
Ik merk bij de anderen dat die reputatie van een stuk een last kan zijn, want ik hoor slipjes en hier en daar zelfs onderbrekingen en ik neem ook de spanning in het spel waar. Ik kan niets anders zeggen dan “I-have been there!” en ze sterkte toedenken. Concoursspanning maakt best een hoop verschil en dan is het toch ook vechten tegen je eigen verwachtingen.
Het wachten op de uitslag is kort. Er blijken een enkele eerste en twee tweede prijzen te zijn. Die opstelling maakt een prijs voor de lagere regionen onmogelijk, want de derde prijs vervalt. Mijn conclusie is intuïtief, dat ik daar niet bij zit. Tot mijn grote plezier krijgt Nandini de eerste prijs. Helemaal verdiend!
Waar ik eindig? Op de laatste plaats. Maar niet zonder dat ik –zoals omschreven in de woorden van Paulo Coelho’s De Pelgrimstocht naar Santiago– een goede strijd gestreden heb. Ik ben tevreden dat ik ongeschonden en voor mijn idee muzikaal de eindstreep heb gehaald.
De jury wilde iedereen nog even spreken. Zo meldden ze me dat ze mijn aankondiging en repertoirekeuze bijzonder hadden gewaardeerd. Nou, dan zijn we het eens, voor mij hoort een woordje erbij en ik kies graag mijn eigen stukken buiten de mainstream. Punten van kritiek waren er op stukjes toonvorming en in een stuk de dynamiek. Voor mij herkende ik daar de strijd tussen spanning en risico.
Daar kan ik aan werken, alhoewel het spanningsveld risico – spanning bijzondere aandacht zal vragen, omdat dat een deel van mijn persoonlijkheid is. Maar ja, waarom zou ik er niet een keer helemaal voor gaan in plaats van aan de veilige kant te blijven? In de muziek is daar alle ruimte voor.
Een extra ervaring werd voor mij een duidelijke demonstratie van het feit dat iedere jury zijn eigen accenten heeft die je plaatsing beïnvloeden. Bij het ene concours was mijn ervaring dat de jury de nadruk legde op muzikaliteit en performance, met veel minder focus op het technische niveau van de stukken. Aarzelen en stoppen in het stuk kregen daarbij de strafpunten. Bij het andere concours merkte ik dat het technische niveau van de stukken veel meer waardering kreeg en dat de jury daarbij veel toegeeflijker was met de aarzelingen en slipjes tijdens de uitvoering, die zelfs ik als amateur nog kon waarnemen. Interessant daarbij is uiteraard welke schaal je aan een stuk hangt: Krijgt La Catedral van Barrios nu een hogere of lagere waardering dan Tango en Skai van Dyens?
Wat is beter? Moeilijke vraag en ik heb geen sluitend antwoord. Ik kan alleen mijn voorkeur voor bepaalde aspecten uiten. Als ik naar mijn schrijven over voorrondes en finales kijk, zie ik een voorkeur voor een muzikale uitvoering met duidelijkheid, transparantie, emotie en adem, waarbij de techniek dienstbaar is aan de muziek. Maar dat wil niet zeggen dat ik een technische prestatie onderwaardeer.
Het een en ander was precies zoals Azabagic in zijn boekje On Competitions omschreef met als conclusie: “Het enige waar je bij een concours invloed op hebt, is je eigen spel.”
Kortom, het was weer een nuttige ervaring voor me om eens een keer te spelen in een theater en een atmosfeer die ik niet kende. Maar de volgende keer speel ik geen twee concoursen achter elkaar meer.